Tijdens de Mis wordt een dame onwel, de bisschop knielt naast haar neer. Met een gezonde dosis humor laat hij zien wat dat betekent: het zout der aarde zijn.
Jullie zijn het zout van de aarde. Maar als het zout zijn smaak verliest, waarvoor dient het dan? (Naar Mt. 5:13.) Laatst, op een priesterwijding in Los Angeles, kwam deze zin van Jezus mooi tot uitdrukking. In de bisschop! Jawel hoor, zout was hij.
Hoe zag je dat? Wel, toen een dame tijdens de viering plots onwel werd, liet hij alles liggen waarmee hij bezig was. Hij vond het belangrijker om naast haar te knielen. Hij stapte op haar toe, en met het microfoontje aan hoorde iedereen wat hij tegen haar zei. Het eerste wat hij vroeg was haar naam. “We zijn hier met u; wij bidden hier voor u.” Zij kreeg hulp, en kon de viering bijwonen. “Wij zullen hier vandaag allemaal samen voor u bidden, en ik ben blij dat u de viering kunt bijwonen.” Toen stapte hij terug naar zijn plaats aan het altaar.
Daar aangekomen zei hij eenvoudigweg: “Dat is eigenlijk een hele preek op zich, nietwaar?” Deze bisschop was eenvoud en nederigheid in hart en nieren. Als je zo menselijk kunt zijn dat je alles laat vallen – hoe belangrijk ook – om wat woorden te wisselen, ook al kun je geen enkele andere hulp verlenen; toch vond deze bisschop het heel belangrijk om daar voor haar te zijn, en haar even te dienen, en op slag de hele gemeenschap.
Deze bisschop was eenvoud en nederigheid in hart en nieren.
Ja, godsdienst is ook mensendienst. Heel menselijk, op zijn gemak, dicht bij de mensen, en met een gezonde dosis humor, die als snufjes zout hier en daar de mensen nogal deed smullen. Allemaal ingrediënten om vandaag de dag zout van de aarde te zijn; voor iedereen geldt dat, niet enkel voor de bisschop.
Heerlijk is het toch, Kerk te zijn, wanneer mensen zout willen zijn om de dagelijkse kost van elkaar goddelijk te maken. Wanneer de bisschop zo lekker zout is in het deeg, dat werkt aanstekelijk. Dan kun je je zelfs verzoenen met de hiërarchische structuur van het kerkelijk leven, dat toch bewonderenswaardig niet zo smakeloos is, totdat het zijn smaak verliest – en waarvoor dient het dan?
Die als snufjes zout hier en daar de mensen nogal deed smullen
Dat doet me denken aan die vroege kerken van de eerste eeuwen, waar mensen zich zo vaak rond de bisschop schaarden voor wat dagelijks brood. Met zulke mensen wil je niets anders dan Kerk zijn. Waar hebben wij die smaak verloren? Zout heelt de wonden. Zout ontdooit de gladde wegen. Zout vult je gerechten lekker aan. Hoe goddelijk verrukkelijk had die man van Nazaret het toch wel gezegd! Laten wij ons zout toch niet verliezen.