De minderbroeders kapucijnen in Antwerpen ontvingen al snel na het uitbreken van de oorlog 42 Oekraïense vluchtelingen in hun klooster aan de Ossenmarkt. Dat veroorzaakte een hartverwarmende opwelling van solidariteit.
Het begon met een pater kapucijn die nu in onze buurt woont maar die opgroeide in het zuiden van Polen, dicht bij de Oekraïense grens, en die ook wat Oekraïens spreekt. Na de inval van het Russische leger hebben een aantal mensen zich tot hem gewend om een onderkomen te kunnen vinden in Antwerpen. Zo zijn er 42 personen in groepjes van drie tot zes, veelal moeders met jonge kinderen, terecht gekomen in het huis van de kapucijnen op de Ossenmarkt, op een boogscheut van het onze. Hun huis kon onderdak bieden voor zo veel mensen, althans zo die met weinig tevreden zijn: gemeenschappelijke maaltijden en kamers voor twee of meer personen.
Maar wie zegde nu weer dat solidariteit meer solidariteit wekt? De kapucijnen konden al gauw rekenen op de hulp van omwonenden en van vele sympathisanten. Ere wie ere toekomt: dat hadden zij in niet geringe mate te danken aan de reportage door een Vlaamse televisiezender die al snel hun initiatief op het spoor was gekomen.
De hulp kwam van alle kanten. Dokters en apothekers boden hun diensten aan. Vrijwilligers kwamen aandragen met beddengoed, met kleding, zelfs met speelgoed voor de kinderen. De kapucijnen willen hier vermeld zien dat een religieuze communiteit in de buurt op haar beurt twee gezinnetjes, twee moeders met kleine kinderen, opnam in haar huis. (Dat waren wij, de jezuïeten van de Grote Kauwenberg. Laten we bescheiden zeggen: “dat hebben wij graag gedaan, zo leuk in ons huis die kinderstemmetjes te horen kwetteren”.) Bijdragen kwamen natuurlijk van katholieken, maar ook van joden en moslims. Hartverwarmend was het die opwelling van solidariteit te mogen meemaken. Het deed denken aan de solidariteit in de vaccinatiecentra tijdens de coronacrisis.
Bij elkaar de steun vinden die nodig is om het vaak zo trieste nieuws uit hun vaderland te verwerken
En de overheid? Haar reactie kwam trager op gang. Maar van de spreekwoordelijke traagheid van de administratie was in dit geval weinig te merken. Regularisatie, zoals het verlenen van een verblijfsvergunning, verliep vlot en aan de vluchtelingen werd een leefloon toegekend. En daar bleef het niet bij. De bijdrage waarop onze overheid prat mag gaan is de bouw van een heuse wijk van containerwoningen voor de vluchtelingen, mooi in het groen, dicht bij een belangrijke verkeersas op de linkeroever van de Schelde. Geen pronkstuk van architecturaal design maar genoeg om er een lange winter in door te brengen: twee slaapkamers, een keuken, een woonvertrek, een badkamer. Met minder comfort wellicht dan thuis maar zeker met meer privacy voor elke familie dan in de noodopvang op de Ossenmarkt.
Wat kunnen die vluchtelingen nog verder verwachten in de nabije toekomst? Tijdens de komende winterperiode zullen zij nog altijd moeten rekenen op de steun die zij nu al krijgen van de omwonenden, in bijzonderheid van de Oekraïeners die hier al langer verblijven en die beter ingeburgerd zijn. Om werk te kunnen vinden zullen zij de taal moeten leren, tenzij zij zich tevreden stellen met werken als poetshulp. En ondertussen moeten zij bij elkaar, en in hun kerkgemeenschappen, de steun vinden die nodig is om het vaak zo trieste nieuws uit hun vaderland te verwerken. Zal die grote groep op de Antwerpse linkeroever een hechte gemeenschap vormen of zal die uiteenvallen in kleinere kliekjes? Eén zaak is zeker: velen van hen willen terug naar hun land zodra de hemel daar is opgeklaard.
Afbeelding: de containerwoningen voor de vluchtelingen uit Oekraïne.