Een zeventiende-eeuwse jezuïet ontdekte een uiterst giftige plant en vernoemde die naar de stichter van zijn orde, Ignatius. Een raadselachtig verband dat om opheldering vraagt.
Een natuurfilm toonde recent hoe een Maleisisch natuurvolk uit een bepaalde boom gif extraheerde waarmee ze pijlpunten inwreven voor de jacht met blaaspijpen. De apen die getroffen werden vielen verlamd uit de bomen. Straffe kost, dacht ik. De boom die het gif levert bleek de Strychnos nux-vomica te zijn. Het bevat strychnine en brucine in zeer hoge concentraties, beter bekend bij ons als het uiterst giftige rattenvergif.
Waarom is de naam van Ignatius verbonden aan een plant die wij kennen van de gifmengers uit misdaadromans?
Tot zover niets bijzonder, tot ik las dat een nauwverwante soort op de Filippijnen, de Strychnos ignatii, dezelfde dodelijke eigenschappen heeft. “Wie geeft er nu de naam van Ignatius aan zo’n vreselijke plant?”, wierp ik op. Ik schrok, toen ik kort daarop ontdekte dat het een jezuïetenbroeder was die op het einde van de zeventiende eeuw deze plant en zijn eigenschappen ontdekte en er de naam ‘Bonen van de H. Ignatius’ aan gaf. De naam van die jezuïet was Georg Kamel, een Tsjech. Hij was als farmaceut en plantkundige naar de missies in de Filippijnen gezonden.
Wat later ontmoette ik in Leuven de decaan van theologie, prof. Lamberigts, die de ontsluiting van de oude jezuïetencollectie aanstuurt. Hij bracht een manuscript ter sprake van diezelfde broeder Georg Kamel. Het betrof een verzameling platen van planten die hij voor het eerst beschreef en tekende in de Filippijnen. Ik vertelde van de Strychnos ignatii en het rattenvergif, en vroeg of die plant misschien ook in onze verzameling platen zat.
De decaan exalteerde: “Rattenvergif, Ignatius en de jezuïeten! Daar moet wel een verband zijn dat om opheldering vraagt!” De man is kerkhistoricus. Na nazicht bleek de Strychnos ignatii ook in deze verzameling platen te zitten. Daar zaten we nu met de vraag: wat had een ondernemende jezuïet in de zeventiende eeuw bezield om de naam van Ignatius te verbinden aan een plant die wij vooral kennen van meedogenloze gifmengers uit misdaadromans?
Tot spijt van wie ’t benijdt: nee, het bewijst niet dat jezuïeten op zoek waren naar een krachtig gif om tegenstanders uit te schakelen. Waarom gaf broeder Kamel dan wel de naam van Ignatius aan deze gifplant? Hij was als eerste buitenlander op zoek gegaan naar lokale medicinale planten omdat de geneeskrachtige kruiden die vanuit Europa moesten geïmporteerd worden zeer schaars en duur waren of onvoldoende hielpen bij tropische aandoeningen. Broeder Kamel botste via zijn lokale contacten met inheemse bevolking al vlug op de wel erg heftige Strychnos-soort.
Kamel was ervan overtuigd een zeer sterk nieuw geneesmiddel gevonden te hebben
Kamel was een zeer verdienstelijk man, om als eerste oog te hebben voor de geneeskrachtige kennis van de lokale bevolking. Ook was hij blijkbaar zeer geliefd omdat hij zijn geneeskundige kennis en middelen onvoorwaardelijk ter beschikking stelde van de bevolking. Hij trad eigenlijk op als arts. Met die nieuwe planten experimenteerde hij duchtig volgens de farmaceutische methodologie die hij tijdens zijn opleiding in Moravië had genoten.
Uit zijn brieven kun je afleiden dat hij overtuigd was een zeer sterk nieuw geneesmiddel gevonden te hebben voor allerlei moeilijk te behandelen ziektes zoals epilepsie, lage bloeddruk, geestesziektes, pijnen. Hij experimenteerde duchtig. De bijverschijnselen nam hij er blijkbaar graag bij: heftig convulsief braken. Niet voor niets noemde hij de plant ook ‘braaknoot’. Maar uit eerbied en respect voor zijn ordestichter verbond hij er de naam Ignatius aan. Hij zag het als een genade Gods, door bemiddeling van Sint Ignatius, dat hij deze en andere sterk geneeskrachtige planten ontdekt had. De Europese wetenschappers met wie hij correspondeerde sprongen op zijn ontdekking en al vlug kon je overal in Europa de dure geïmporteerde ‘noten van Sint-Ignatius’ kopen.
Pas in de negentiende eeuw nam men afstand van het gebruik van deze plant in de medische wereld, want in werkelijkheid bleek de zogenaamde genezende werking louter te wijten te zijn aan de tijdelijke zenuwverlamming. Eén tiende gram ervan kan al dodelijk zijn. Erg gevaarlijk spul dus. Nu vind je het nog alleen terug in homeopathische middelen en in rattenvergif. Men weze dus gewaarschuwd. Niet alles wat de naam van Ignatius draagt is heilzaam.