Guido Dierickx SJ ziet miljardairs dromen van een eindeloos leven. Maar gaat dat wel opleveren wat ze ervan hopen?
Er zijn mensen die dromen van een eindeloos leven, van een leven zonder sterven. En die bovendien zwaar investeren in wetenschappelijke onderzoeksprojecten om dat onsterfelijke leven ooit mogelijk te maken, liefst nog tijdens hun eigen levensloop.
Wie zijn die mensen die investeren in dergelijke hopeloze dromen? Natuurlijk miljardairs die met hun vele geld geen blijf weten en die zich om het rendement van hun investeringen niet veel zorgen hoeven te maken. Voor hen zijn hun projecten geen grapje en dat zijn ze evenmin voor de vele jongeren die hun inspanningen volgen via de sociale media.
Gelovigen moeten zich bezinnen over de wijsheid van deze droom
Gelovigen moeten dit verschijnsel ernstig nemen. Niet om laatdunkend in te gaan op de slaagkansen van dergelijk utopisch onderzoek. Wel om zich te bezinnen over de wijsheid van de droom die dit onderzoek aandrijft.
Wat als die droom ooit verwezenlijkt zou worden? Dan zal hij een boze droom blijken die veel belooft aan wie hem kan betalen en niets aan wie hem niet kan betalen, die bijgevolg een pijnlijke spanning zal scheppen tussen hen aan wie een (heel) lang leven wordt gegund en hen aan wie dit niet wordt gegund. Een boze droom die heel veel belooft aan de volwassenen die er dan zullen zijn en die weinig of geen ruimte laat aan de jongeren die de plaats van de oudere generaties willen overnemen.
Aan kinderen is in een wereld van eindeloos levende mensen geen behoefte meer. Deze tegenwerpingen tegen die technisch-farmaceutische-medische utopie liggen voor de hand. Ze zijn van demografische aard. Er zijn nog andere tegenwerpingen, die van meer economische aard zijn. Als er geen aanstormende jongere generaties meer zijn, dan ook minder creativiteit en innovatie. Enzovoort.
Er zijn ook de tegenwerpingen van mensen voor wie een eindeloos leven op aarde geen onverdeeld gelukkig vooruitzicht biedt. Zelfs als zij alles hebben om zichzelf het leven aangenaam te maken, ook dan beseffen zij niet te kunnen ontsnappen aan de ruwe kanten van de menselijke existentie en, onder meer, aan het leed dat mensen elkaar kunnen aandoen. Mensen die in staat zijn zichzelf onsterfelijk te maken zijn ook in staat om elkaar te vermoorden. Of zal er tegen die tijd een vaccin gevonden worden tegen haat en moordzucht?
Voor een gelovige is de voornaamste tegenwerping dat een eindeloos leven na enige tijd ontzettend saai zal worden. Hij weet zich op de wereld gezet om open te komen voor steeds de wonderen van Gods schepping, voor werkelijkheden die hem/haar tot eerbied, bewondering en ontzag brengen. Die te ontdekken, daartoe is hij geroepen.
Het nieuwe wonder vervangt het oudere
Maar die ontdekkingen gaan een onomkeerbare richting uit. De latere ontdekking van grotere wonderen verdringt de vroegere ontdekking van kleinere wonderen. Kinderliedjes worden verdrongen door J.S. Bach, de strips door Rembrandt, de genegenheid van ons poesje door de liefde van onze levensgezellen. Het nieuwe wonder vervangt het oudere. Dan krijgen wij soms de indruk dat er steeds minder wonderen overblijven en dat onze wereld “onttoverd” wordt naarmate wij langer leven. Maar in feite worden wij inmiddels gevoelig voor grotere wonderen, hoe zeldzaam en onbereikbaar die aanvankelijk ook mogen lijken.
Wij geven niet gauw toe dat wij alle wonderen nu allemaal wel gezien en meegemaakt hebben. Wij nemen graag aan dat er nog meer en nog grotere zijn. Als je de Alpen bewonderd hebt, wil je wellicht ook nog eens de Himalaya bewonderen. En wellicht wil je ook nog het einde van die ellendige oorlog meemaken en de oplossing van de milieuproblematiek en het huwelijk van je kleinkinderen. Zal er dan ooit een einde komen aan de wonderen die een mens zou willen meemaken? Zal een mens dan, zoals de Bijbelse patriarchen, verzadigd bij zijn vaderen te ruste willen gaan?
Ons diepste verlangen is een verlangen naar eeuwigheid
Neen, bij een gevoel van verzadiging kan een mens niet stilhouden. De ontmoeting met de wonderen van onze wereld kan een mens, en zeker een gelovig mens, niet blijvend bevredigen. De ontmoeting met wat mooi en goed is, doet hem uiteindelijk verlangen naar wat onvoorstelbaar mooi en goed is, naar wat wij niet Gods wonderen noemen maar God zelf. “Onrustig is ons hart, totdat het rust in U”, zo sprak Augustinus. Ons diepste verlangen is een verlangen naar eeuwigheid. Die eeuwigheid zullen die miljardairs en hun onderzoekers niet vinden op deze aarde. Die hopen wij te vinden aan de overzijde van ons sterven, bij God.