Veel mensen blijken bereid hun afval te scheiden, maar er klinkt ook gemor: waar is al dat gedoe eigenlijk goed voor? Als gelovigen mogen we niet zo denken, vindt Jos Moons.
Koninginnedag ligt al weer ver achter ons, en toch kleurt mijn woonplaats Amsterdam opnieuw oranje. De stad is begonnen met het inzamelen van plastic, in grote oranje containers.
Het begon in 2009. De stad wilde niet aan plastic inzamelen doen. Het zou duur zijn, en de Amsterdammers zouden niet mee willen doen. Maar de minister dwong de stad. Toen gebeurde het wonder: een proef bleek zeer succesvol. Amsterdammers bleken wél bereid om afval te scheiden. Maandelijks worden inmiddels duizenden kilo’s opgehaald. Dat is zoveel dat het ophalen zelfs kostendekkend is.
De wereld is niet betekenisloos, ‘neutraal’, grondstof – God heeft er z’n ziel in gelegd
Toch, niet iedereen is overtuigd. Dat merk ik al bij ons in huis. Sommigen vinden het wel erg veel gedoe. Vier bakken: papier, glas, plastic, restafval. (En misschien doe je zelf ook nog wel gft-afval – dat kan in de stad niet.) Die bakken moeten allemaal ergens in huis staan, en die moeten ook allemaal geleegd worden. En soms vraagt men zich af, heeft het wel echt zin?
Katholieken zouden zo niet mogen denken. Meer nog, katholieken zouden moeten meedoen. Want katholiek zijn, dat gaat niet alleen over denken, maar ook over doen. Het gaat niet alleen over orthodoxie, maar ook over orthopraxie. Dat wordt wel eens vergeten. Eigenlijk al vanaf het begin. Niet voor niets wordt in de brief van Jakobus, met wat venijn, gesteld: “Laat me je geloof maar zien in wat je doet.” En die daden, die moeten ook over het milieu gaan.
Immers, voor een gelovige is de aarde veel meer dan zomaar een economische hulpbron. De wereld is niet betekenisloos, ‘neutraal’, grondstof. Nee, de aarde, die is Gods cadeau aan de mensen. God heeft er z’n ziel in gelegd, zou je kunnen zeggen. Van dat cadeau mogen we genieten, maar genieten is niet hetzelfde als plunderen. De Bijbel nodigt ons uit om dankbaar te ontvangen, niet om hebberig te nemen.
Je kunt het ook ernstiger formuleren, en spreken over verantwoordelijkheid. Enerzijds gaat het dan om de verantwoordelijkheid voor komende generaties, die betekent dat we geen uitgewoonde aarde moeten achterlaten. Anderzijds gaat het dan om de verantwoordelijkheid voor armere landen, die betekent dat we hen niet mogen opzadelen met allerlei vervuiling waarvan zij meer last hebben dan wij.
Alles doen – vegetarisch eten, nooit meer autorijden en vliegen, biologisch verantwoorde kleding, enzovoorts – dat kan niemand. Dat hoeft ook niet. Maar niets doen is erg weinig. Dan valt er weinig geloof te zien.
Afbeelding boven dit artikel: Een globe van zwerfvuil drijft in het IJ in Amsterdam; een protestactie van kunstenaar Peter Smith. Foto: FaceMePLS/Flick.com (creative commons).