De Nederlandse euthanasiepraktijk blijft verbazen, vooral voor hen die vanuit het buitenland toekijken. De in de VS woonachtige hoogleraar gezondheidsethiek Jos Welie reageert op een eerder op Ignis verschenen essay over dit thema.
Nederland is een van de meest ontkerkelijkte landen in Europa. Als Nederlanders al gelovig zijn, dan benadrukken velen onmiddellijk dat ze niet tot een kerk behoren, en al helemaal niet tot de rooms-katholieke Kerk met haar hiërarchische structuren. Dat het kerkelijk wetboek euthanasie verbiedt, weerhoudt waarschijnlijk geen enkele voorstander van euthanasie. Elke zichzelf respecterende Nederlander beschikt immers over zijn eigen leven en dus ook over zijn eigen sterven. Het is dan ook moeilijk voorstelbaar dat de zelfbeschikkende Nederlander die voor euthanasie kiest, een begrafenis zou willen volgens de liturgische richtlijnen van de Kerk en gecelebreerd door een officiële ambtsdrager binnen die Kerk.
Nog merkwaardiger is het dan dat als zo’n officiële ambtsdrager een kerkelijke begrafenis na euthanasie weigert, niet alleen de familieleden ontdaan zijn, maar half Nederland zeer verbolgen reageert. Als de Kerk een verouderd instituut is dat men gevoeglijk kan negeren, waarom negeert men dan niet eenvoudig de betreffende priester en eens te meer de reacties van de bisschoppen? In haar Ignis-bijdrage van 26 september 2011 verwijt Van der Werff-Verbraak de bisschoppen zelfs dat ze zich beter hadden moeten informeren over de Nederlandse euthanasiepraktijk en -wetgeving alvorens hun reactie te publiceren. Een boude aanklacht, vooral omdat nota bene de aartsbisschop zijn proefschrift wijdde aan dit thema, en wel onder leiding van een van de meest vooraanstaande vóórstanders van de Nederlandse euthanasiepraktijk.
Wat precies bracht Van der Werff-Verbraak ertoe de bisschoppen onkunde te verwijten? In haar artikel merkt zij scherp op dat de reactie van de bisschoppen haaks staat op de letter van de euthanasiewet. Wordt euthanasie op een wettelijk toegestane wijze gepleegd, dan staat de patiënt aan het roer. Maar dan is de daad van de patiënt tevens een weloverwogen en vrijwillige keuze in strijd met het kerkelijk wetboek. Dan kan er dus nooit sprake zijn van een door emoties, angst en stress beperkte keuzevrijheid en dus ook geen verminderde toerekenbaarheid. En dat zijn precies de door de bisschoppen geformuleerde noodzakelijke voorwaarden voor een kerkelijke uitvaartdienst. Met andere woorden, de opening die de bisschoppen bieden in hun reactie op het geval Liempde is helemaal geen realistische opening, aldus van der Werff-Verbraak.
Van der Werff-Verbraak meent dat de bisschoppen deze logische conclusie in hun onkunde over het hoofd zagen. Dat lijkt mij, als al gezegd, onwaarschijnlijk. Veel waarschijnlijker is het dat de bisschoppen de vooronderstelling van Van der Werff-Verbraak niet delen dat euthanasie altijd in overeenstemming met de letter van de wet plaatsvindt. Zij vermoeden wellicht dat euthanasie in veel gevallen geen ‘zelfgekozen’ dood is.
Dit vermoeden wordt ondersteund door een groot aantal bevindingen die te weinig benadrukt worden in de Nederlandse media, maar die duidelijk maken dat het de arts is die aan het roer staat. Zo wordt in circa 90% van de gevallen door de betrokken artsen euthanasie gepleegd in plaats van hulp bij zelfdoding, terwijl waarschijnlijk slechts in 10% van de gevallen de patiënt echt niet in staat is om zelf een einde aan zijn leven te maken, eventueel met hulp van een arts – zowel ethisch als juridisch een groot verschil. Verder wordt het merendeel van de door patiënten gedane verzoeken om euthanasie door de artsen afgewezen, zelfs als die verzoeken weloverwogen en uitdrukkelijk zijn. Schriftelijke wilsverklaringen worden vaak terzijde geschoven.
Allemaal aanwijzigingen dat in de Nederlandse euthanasiepraktijk de patiënt wikt, maar de arts beschikt. Het in de wet verankerde zelfbeschikkingsrecht speelt een ondergeschikte rol in de feitelijke praktijk van de euthanasie. Veel belangrijker zijn de opvattingen van artsen over wat menselijk lijden ondraaglijk maakt en welke situaties uitzichtloos zijn. En hun opvattingen weerspiegelen weer wijdverspreide maatschappelijke ideeën over wat voor een soort leven de moeite van het leven loont.
Keren we terug naar de Nederlandse bisschoppen. De voorafgaande overwegingen zijn waarschijnlijk geen nieuws voor hen. Maar in tegenstelling tot Van der Werff-Verbraak zijn zij niet bereid “gewoon [te] accepteren dat hier twee tegengestelde wegen aan de orde zijn”, de ene een morele orde weerspiegelend waarin het zelfbeschikkingsrecht doorslaggevend is, de andere waarin de mens wikt maar God beschikt. Deze twee wegen leiden niet naar hetzelfde doel. In 2005 schreven de bisschoppen reeds: “Wanneer men bewust en in volle vrijheid kiest voor euthanasie of hulp bij suïcide, dan wil men de regie over het laatste traject van het leven geheel en al in eigen hand nemen. Een dergelijke opstelling is niet te verenigen met overgave aan Gods liefdevolle ontferming…”
Ofwel we erkennen als maatschappij dat aan de euthanasiepraktijk diepgewortelde normatieve opvattingen ten grondslag liggen over welk leven de moeite van het leven waard is. Maar dan is de euthanasiepatiënt eerder slachtoffer dan stuurman. Een kerkelijke begrafenis ligt dan voor de hand. Ofwel we houden vast aan het zelfbeschikkingsprincipe. Maar dan wordt het tijd dat patiënten ook zelf de verantwoordelijkheid voor hun eigen beschikkingen gaan dragen door zelf een einde aan hun leven te maken. De door de NVVE voorgestane (en door Van der Werff-Verbraak verworpen) euthanasiekliniek is geen oprekking van de euthanasiepraktijk, maar past logisch in een moraal die de zelfbeschikking centraal stelt.
Persoonlijk geef ik de voorkeur aan de laatstgenoemde moraal, althans als theoretisch fundament voor de Nederlandse euthanasiepraktijk. Dan weten we tenminste waar we aan toe zijn. Veel gevaarlijker is de eerste moraal, waarin subtiele opvattingen over ‘lebensunwertes Leben’ de medische praktijk sturen zonder dat medici en de maatschappij zich daarvan echt bewust zijn. Maar het allergevaarlijkste is een schijnmoraal, waarin het zelfbeschikkingsrecht als verdediging wordt aangevoerd voor een euthanasiepraktijk die feitelijk geworteld is in inhoudelijke opvattingen over de waarde van het leven. En dat is precies de aard van de Nederlandse euthanasiepraktijk.
Jos Welie, woonachtig in de Verenigde Staten, is hoogleraar gezondheidsethiek aan Creighton University, een van de 28 Amerikaanse jezuïetenuniversitieten, in Omaha, Nebraska. Meer informatie zie: www.welie.net.