De eerste meidagen vieren wij in Nederland de vrijheid. Maar wat betekent vrijheid precies voor ons? Een overweging van Jan Bentvelzen.
Echte vrijheid bestaat niet volgens sommige geleerden. We zijn ons brein. We zijn voorgeprogrammeerde machines, waarvan het gedrag in principe voorspelbaar is. Luther had in de zestiende eeuw al gesproken over de servo arbitrio, over een slaafse wil, die alleen in staat is om het slechte te doen.
De Franse Revolutie vond zijn bestaansgrond in liberté, vrijheid, maar zonder de égalité en de fraternité, de gelijkheid en de broederschap, werd vrijheid al spoedig synoniem met terreur. Toen de Berlijnse Muur viel bleken voor veel Oost-Duitsers de symbolen van de vrijheid te bestaan in Coca Cola, McDonald’s en pornoblaadjes.
De gelukkige klonen uit Brave New World van Huxley staan dichter bij onze vrijheid dan de rebellen uit 1984 van Orwell
Wat betekent vrijheid voor ons? De eerste meidagen vieren wij in Nederland de vrijheid. Op 4 mei gedenken we de mensen die in de strijd voor de vrijheid van Nederland hun leven hebben gegeven. Op 5 mei vieren we dat we bevrijd zijn van de Duitse bezetter. Na bijna zeventig jaar is dat nog steeds reden genoeg om feest te vieren, ook voor mensen die de oorlog zelf niet hebben meegemaakt. Iedereen is het erover eens dat onze huidige vrijheid verre te verkiezen valt boven de fascistische tirannie. Negatief valt vrijheid goed te definiëren. Niemand wil terug naar de jaren ’40-’45, zelfs niet de geleerden die ons als machines zien of zij die van de menselijke vrije wil niets goeds verwachten.
Waarom voelen we ons vrij in ons land? Er zijn zoveel wetten en verordeningen die onze vrijheid beperken. We klagen over de vele regeltjes uit Brussel, over bankdirecties die zich van ons belastinggeld meester maken, over overheidsdiensten die zich in incompetente privéhanden bevinden, over het onderwijs dat opgeofferd wordt aan kortzichtige besparingen, over de onwil om iets te doen aan de hoge werkeloosheid, enzovoort. Toch blijven we het gevoel hebben in een vrij land te wonen.
Zelfs wanneer we politieke partijen in de Staten Generaal, die toch de ultieme belichaming zijn van onze democratie, de vrijheid ontzeggen om hun eigen programma ten uitvoer te brengen (door bijvoorbeeld de SGP te dwingen vrouwen op de kieslijst te zetten) blijven we het gevoel hebben in een vrij land te leven. Wat geeft ons dat gevoel?
Toen Nederland in 1945 bevrijd werd stonden de Nederlanders hand in hand om het land weer op te bouwen. Iedereen begreep wat vrijheid betekende. Het omvatte solidariteit, samenwerking, verdediging, verantwoordelijkheidsgevoel en respect. Noodgedwongen betekende het ook soberheid, maar ieder jaar werd het beter. Vrijheid moest worden bevochten en verdedigd. Er was een gemeenschappelijk doel. Er was broederlijkheid en in principe was er gelijkheid. Vrijheid had een concrete inhoud.
Waarom voelen we ons heden ten dage vrij? Niet omdat we een sterk leger hebben. We voelen ons eerder wat gegeneerd dat er nog een leger is en bezuinigingen op defensie ondervinden weinig weerstand. We doen alsof er geen vijand is die onze vrijheid bedreigt. We kijken ook weg wanneer politie, ambulancepersoneel of treinpersoneel in het nauw gedreven wordt. Het past niet in ons beeld van vrijheid. We beschouwen in feite onze vrijheid als een vanzelfsprekendheid, waar we niets voor hoeven doen.
Gevraagd naar wat vrijheid voor hen betekent zullen de meeste mensen zeggen dat zij vrijheid van meningsuiting hebben, al zullen zij in de praktijk zelden iets anders zeggen als de anderen. ‘Gewoon jezelf kunnen zijn’ lijkt meestal veel op het ‘zelf’ van de buurman of -vrouw. De gelukkige klonen uit Brave New World van Aldous Huxley staan dichter bij onze vrijheid dan de opstandige rebellen uit 1984 van George Orwell.
Wie zich op de vrijheid van Abraham beroept zal de werken van Abraham moeten doen
Ik denk dat ons gevoel van vrijheid vooral komt van de welvaart en de sociale zekerheid. Ook voor ons zijn de symbolen van de vrijheid Coca Cola, McDonald’s, Albert Heijn en een permissieve seksuele moraal. Zo lang dat niet bedreigd wordt voelen we ons vrij. Maar zijn we het ook?
“De waarheid zal u vrij maken”, zegt Jezus in het Evangelie (Joh. 8:32). Het antwoord van de meeste mensen zal nu als toen zijn: “Wij zijn nooit iemands slaaf geweest.” Jezus’ weerwoord zal ook nu weinig indruk maken: “Alwie zonde doet is slaaf van de zonde.” Wie zich op de vrijheid van Abraham beroept zal de werken van Abraham moeten doen. Wie nu in vrijheid wil leven moet dezelfde gesteltenis hebben als zij die die vrijheid bevochten hebben en er zelfs voor hebben willen sterven.
Om het te zeggen met de woorden van Spinoza: “Niet de afwezigheid van een vijand maakt de vrijheid, maar de deugd die ontspringt aan de kracht van de geest.”
Afbeelding boven dit artikel: Stock.xchng