Psychiatrische patiënten in België mogen vragen om euthanasie. Daar is niet iedereen gelukkig mee. Palliatief arts Marc Desmet ziet drie kampen in het euthanasiedebat.
De Belgische Broeders van liefde hebben beslist dat euthanasie binnen hun dertien psychiatrische instellingen kan. Ze kregen zowel bijval als kritiek. In Vlaanderen bespeur ik – enigszins kunstmatig afgegrensd – drie houdingen ten aanzien van dit heikel probleem.
Vooraf: in België kan wettelijke euthanasie in de psychiatrie indien er objectief een ernstige, ongeneeslijke, medisch erkende psychiatrische aandoening is vastgesteld waaruit subjectief een ondraaglijk fysisch of psychisch lijden voortkomt. Het betreft vooral chronische depressie, maar ook schizofrenie, bipolaire stoornissen, persoonlijkheidsstoornissen, borderline, autisme. Ik behandel hier niet levensmoeheid of het voltooide leven, waar de euthanasiewet in principe niet geldt.
Sommigen vinden dat de huidige wet zonder meer behouden moet blijven, of zelfs uitgebreid. Psychiatrisch lijden is immers niet minder erg dan fysisch lijden. Ze brengen schrijnende verhalen van psychiatrische zieken die, gedurende soms tientallen jaren, zonder soelaas van de ene naar de andere psychiater of instelling zwierven. Bovendien wijzen zij erop dat de loutere euthanasiemogelijkheid voor deze zieken soms al een enorme opluchting betekent. Eindelijk bevrijd van de dagelijkse zelfdodingsobsessie ontstaat er soms zelfs ruimte voor herstel. Ze weten dat ze warm omringd en op een zachte, veilige en zekere manier uit het leven kunnen stappen. De euthanasiemogelijkheid voorkomt aldus een aantal eenzame en traumatiserende suïcides.
Eindelijk bevrijd van de dagelijkse zelfdodingsobsessie ontstaat er soms zelfs ruimte voor herstel.
Gezicht van deze houding is psychiater Lieve Tienpont die het boek Libera me schreef. Deze groep vindt dat de wet voldoende garanties biedt, ook al vraagt die maar één maand ‘wachttijd’ tussen schriftelijk verzoek en uitvoering. In de casussen die werden gemeld aan de federale controlecommissie merkt men immers dat het hele beslissingsproces eerder een jaar duurt dan een maand. Deze mensen vinden ook dat een zorginstelling geen verbod of extra zorgvuldigheidscriteria binnen zijn muren kan opleggen.
Anderen vragen daarentegen dat euthanasie bij psychiatrisch lijden uit de wet verdwijnt. Het is immers onmogelijk om objectief het ondraaglijk karakter van het psychisch lijden vast te stellen, evenals zijn onomkeerbaarheid. Wendingen blijven mogelijk, zelfs in de meest uitzichtloos aanvoelende psychopathologie. Eigenlijk kan je nooit zeggen dat je ten einde bent in de psychotherapie. De stervenswens is het symptoom, de opgave.
De therapeut moet zijn cliënt als het ware ‘tot leven verleiden’.
Ze betekent niet het startschot van een euthanasieprocedure maar van een dynamiek tussen zieke en therapeut, waarbij diens persoonlijkheid een cruciale rol speelt. De therapeut moet zijn cliënt als het ware ‘tot leven verleiden’. Zijn weigering om tot de doodsact over te gaan is juist wat de therapeutische dynamiek mogelijk maakt. Deze houding overstijgt verrassend de klassieke antinomie tussen gelovigen en vrijzinnigen. Het ene gezicht van deze Neen!-groep is Ariane Bazan, professor psychologie aan de vrijzinnige l’Université libre de Bruxelles en de Universiteit Gent. Het ander is Broeder Stockman, algemeen overste van de Broeders van Liefde.
‘Tussenin’ vinden we mensen die ook diepgaande vragen hebben bij de huidige praktijk, maar ze trekken er een andere conclusie uit. Toegegeven: sommige aberrante casussen ontglippen aan de controle of worden niet verwezen naar het gerecht door de federale controle- en evaluatiecommissie. Zij bevestigen dat wilsbekwaamheid bij psychiatrische aandoening en de onbehandelbaarheid ervan inderdaad heikele kwesties zijn. Toch laat men de poort open voor euthanasie.
Soms immers is het psychiatrisch lijden ondanks alle redelijke behandelingen niet te lenigen, lijkt herstel uiterst onwaarschijnlijk en komt de zieke wel degelijk tot een weloverwogen beslissing. Wel moeten deze gevallen strenger beoordeeld én gecontroleerd worden.
De ‘wachttijd’ van een maand tussen schriftelijk verzoek en eventuele uitvoering moet langer
Geesteszieken die een behandeling met een redelijke kans op succes weigeren, zouden niet in aanmerking mogen komen voor euthanasie. De ‘wachttijd’ van een maand tussen schriftelijk verzoek en eventuele uitvoering moet langer, en een euthanasievraag waar alle wettelijke voorwaarden voldaan lijken, kan misschien beter voor en niet na de euthanasie aan de controlecommissie voorgelegd worden.
Joris Vandenberghe, psychiater aan het Universitair Ziekenhuis Leuven, pleit voor een tweesporenbeleid: alle therapeutische mogelijkheden een kans geven, maar tegelijk de mogelijkheid van euthanasie open bespreken en niet uitsluiten. De Belgische Broeders van Liefde rijden met hun extra zorgvuldigheidseisen ook op dit ‘dubbelspoor’. Deze mensen zijn een grondige evaluatie en verfijning van de euthanasiewet genegen en vinden dat een zorginstelling extra zorgvuldigheidseisen kan voorstellen bij euthanasievragen.
Ik voel mij het meest thuis in deze derde, genuanceerde houding, maar ik meen dat het goed is dat de geschetste diversiteit het spanningsveld in stand houdt. Euthanasie mag nooit een evidentie worden.
Marc Desmet SJ is regionale overste van de Vlaamse en Nederlandse jezuïeten. Hij studeerde filosofie aan het Centre Sèvres te Parijs, geneeskunde en theologie aan de K.U. Leuven.