Op een internationale herdenkingsdag van oorlogsslachtoffers wandelt Eduard Kimman SJ over de mistige militaire begraafplaats in Ysselsteyn.
Vorige week, op Allerzielen, nam Ben Frie ons mee naar het kerkhof. Vandaag ging ik naar – ik durf het geen kerkhof te noemen – een Soldatenfriedhof. Midden in de Peel ligt een oorlogsbegraafplaats voor ongeveer 32.000 gesneuvelde Duitse soldaten. Ongeveer 80 oorlogsslachtoffers uit de Eerste Wereldoorlog; de anderen uit de Tweede Wereldoorlog, waarvan enige duizenden sneuvelden in het laatste oorlogsjaar bij gevechtshandelingen in de Peel.
Ons land is gehuld in mist: “een dag van donker en duisternis…”
Vandaag, 13 november, is het in Duitsland Volkstrauertag. De Engelse herdenkingsdag van de slachtoffers uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog valt dit jaar ook op deze zondag. Vanochtend had in Londen de traditionele kranslegging bij de Cenotaph (‘leeg graf’) in Whitehall plaats. Dit jaar vallen de dodenherdenkingen in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland op dezelfde dag, maar volgend jaar niet, want de Duisters hebben hun dag gekoppeld aan de tweede zondag voor het begin van de Advent, terwijl de Britten de zondag kiezen op of dichtbij 11 november ter herinnering aan de Wapenstilstand in 1918.
Ons land is gehuld in mist: “een dag van donker en duisternis…” (Joël 2, 2). Ik neem de trein vanuit Den Haag, met de klapfiets aan boord, om vanuit Deurne de laatste acht kilometer te fietsen naar de begraafplaats in Ysselsteyn. Het grijze Hollandse landschap gaat over in een even grijs en mistig Brabants landschap. In tweeënhalf uur ben ik bij de Duitse Militaire Begraafplaats.
De mist trekt niet op. Ik wandel langs de graven en, zoals ook bij bezoeken aan andere oorlogsbegraafplaatsen, ik ben getroffen door de leeftijd van Otto, Helmut, Johann, Ernst en vele anderen: rond de twintig jaar. De jongste is veertien vertelt de legeraalmoezenier mij. De Duitse ambassadeur spreekt. Het gaat niet om de schuldvraag maar om onze morele verantwoordelijkheid voor het heden en de toekomst.
De burgemeester van Venray memoreert het verdriet van de nabestaanden. Een Duitse generaal gaat in op de actualiteit en memoreert de Amerikaanse, Britse, Duitse en ook Nederlandse gesneuvelde militairen in de strijd in Afghanistan, terwijl een Nederlandse generaal-majoor de onvermijdelijkheid van de ultieme prijs bij militaire vredesmissies behandelt. De Duitse Militärdekan mediteert kort en leest het vierde couplet voor uit het bekende gedicht For the Fallen van Laurence Binyon (1869-1943), dat hij schreef in 1914.
They shall grow not old, as we that are left grow old;
Age shall not weary them, nor the years condemn.
At the going down of the sun and in the morning
We will remember them.
‘Remembrance’. Dat is meer dan even terugdenken, zich iets herinneren. Een herinneringsdag is bedoeld om stil te staan, respect te tonen, dankbaar te zijn voor degenen die het ultieme offer brachten voor de vrijheid van ons en voor die van anderen. En, daarna, jezelf afvragen: wat betekent dit voor mij nu? Ook al is zo’n plechtigheid van ruim een uur geen gebedsdienst, de christelijke oorsprong is onmiskenbaar. Iets van de paasliturgie breekt in mij door als we staan rond een groot granieten kruis op een licht glooiend terrein, waar ik door de mist geen bosrand maar louter grijze grafkruizen tot aan de einder zie. Requiescant in pace.