De Heilig-Hartkerk in Port-au-Prince, Haïti. Foto: Colin Crowley/Flickr
Op 12 januari 2010 werd Haïti getroffen door een verwoestende aardbeving. Een jaar later vertelt broeder Jim Boyton SJ in een interview over zijn ervaringen in het rampgebied.
Na twintig jaar werk in colleges in de Verenigde Staten, krijgt broeder Jim Boynton eind 2009 het verzoek naar Haïti te gaan, waar hij actief zal zijn in het onderwijs. Hij is 42 jaar oud.
Op die 12e januari 2010 is hij op zijn school in het oosten van Haïti, ver van de hoofdstad Port-au-Prince. “Het was ruim vier uur in de middag, de school ging net uit; plots begon alles te schudden en iedereen rende naar buiten. Sommige kinderen begonnen te gillen, anderen lachten en dansten: het leek voor hen wel een soort circus. Wat het meest beangstigend was, was de grote stilte die er op volgde. Mensen waren bang en onzeker; ze vroegen zich af hoe het elders in het land zou zijn.
Al gauw hoorden we over de enorme verwoestingen in Port-au-Prince, het centrum van de aardbeving. Twee dagen later kreeg ik een spoedbericht van de jezuïeten in Port-au-Prince: breng dokters hierheen. Ik zou niet weten hoe. Maar vlak daarop kreeg ik een mailtje van een oud-leerling uit Chicago: ze hadden een groep bij elkaar gebracht, medisch gevormd, soms in het leger en ze wilden komen helpen. Ik heb hen opgehaald in de Dominicaanse Republiek en ben samen met ze naar Port-au-Prince gegaan. Het was afschuwelijk: de verwoesting, de gewonden, de vluchtelingen…
Anderhalve maand hebben we gewerkt, vanuit ons noviciaat, onder de mensen in de kampen, eerste medische hulp.”
“Wat betekende deze ervaring voor mijn geloof? Natuurlijk, we begonnen elke dag met de eucharistie, maar te midden van al die verwoesting en menselijke ellende verdwijnt je geloof naar de achtergrond en ook je zin voor realiteit. Soms probeer je te bidden met een van de slachtoffers, maar je denkt alleen maar aan die mens; pas als het minder chaotisch wordt rond je en in je, dan kun je proberen God in die mens te zien. En dan realiseer je je: lijden is een belangrijk aspect in ons geloof, zoals ook het geloof in de verrijzenis.”
“De belangrijkste momenten voor mij waren die van de reflectie elke avond, een ignatiaanse reflectie, stilstaan bij de ervaringen van de afgelopen dag en die in een kort gebed ook aan God opdragen. Zo kon ik de nieuwe dag weer aan.”
“En nu, een jaar later, de verwoesting is nog steeds enorm: beelden als die van Duitsland na de Tweede Wereldoorlog. En wij, Amerikanen, wij denken meteen over korte-termijnoplossingen. Ik ken de oplossing niet. Wat belangrijk is: ons realiseren dat zo dicht bij ons nog steeds zo’n grote verwoesting heerst, mensen in totale verwarring zijn en behoefte hebben aan alles wat je je kunt voorstellen.”
Het volledige interview is te beluisteren via Jesuit.org.