Hoe komt het dat kinderen die zelf niet meer ‘geloven’ in Sinterklaas, het geheim meestal zo goed bewaren? Nikolaas Sintobin ging op onderzoek uit bij zijn neefjes en nichtjes.
Als professionele vrijgezel heb ik zelf geen kinderen. Daar staat dan weer tegenover dat ik de fiere oom ben van maar liefst 15 neefjes en nichtjes, tussen 8 en 21 jaar. Godzijdank zijn er nog net enkelen bij die geloven in Sinterklaas. Zelf ben ik intussen meer dan oud genoeg om mij te verwonderen over het feit dat ‘het geheim van Sinterklaas’ zo goed bewaard wordt. Vreemd toch. Honderden kinderen op een lagere school. De ene helft ‘gelooft’ en de andere helft ‘gelooft’ niet meer. Hoe komt het dat die oudere kinderen, uitzonderingen niet te na gesproken, zo schroomvol omgaan met die ontluisterende waarheid die zij zelf vaak nog maar net ontdekt hebben?
Ook wat oudere kinderen vinden het leuk dat die kleintjes zo onbevangen geloven
Ik besloot om mijn neefjes en nichtjes de vraag te stellen en hen zelf het antwoord te laten geven. De antwoorden kwamen meteen en waren bovendien behoorlijk gelijkluidend bij de ingewijden, ongeacht hun leeftijd.
Het waren telkens dezelfde twee redenen die werden genoemd. De eerste en blijkbaar meest doorslaggevende verklaring die mij werd gegeven is bijzonder weinig prozaïsch. Oudere kinderen die het geheim voortijdig zouden verklappen aan de kleintjes en hen overbrieven dat het de papa’s en de mama’s zijn die voor de cadeautjes zorgen, beseffen heel goed welk prijskaartje daar aan vast hangt: dat de Sint hen de volgende keer zonder aarzelen schrapt van zijn lijstje. Dit geldt uiteraard in het bijzonder voor de broers en de zussen uit hetzelfde gezin.
De tweede reden is veel schattiger. Ze bewijst dat kinderen eigenlijk niet zoveel verschillen van volwassenen. Ook wat oudere kinderen vinden het gewoon leuk dat die kleintjes zo onbevangen geloven in dat wondere verhaal, waar ze zelf ook ooit helemaal in opgingen. Ze willen het de kleintjes graag gunnen om daar, zo lang als mogelijk, ten volle van te genieten. Door in het tweede deel van hun kindertijd getuige van te mogen zijn van de onschuld van de allerkleinsten, kunnen ze bovendien zelf nog naproeven van hun eigen mooie herinneringen. Dat vinden ze gewoon ‘schattig’.
En gelijk hebben ze.