Een pleidooi voor het recht op een (beperkt) aantal vergissingen in het verkeer. En in het leven voor en na het verkeer.
Edelachtbare,
Mag ik van u, een rechter die vertrouwd is met de dingen des levens, wat meer begrip verhopen? Ik heb onlangs een bekeuring en een fikse boete gekregen. Niet helemaal ten onrechte, dat moet ik toegeven. Want ik reed nog 70 km per uur, en mogelijk nog iets meer, waar ik nog maar 50 km mocht rijden. Ik had het verkeersbord niet gezien dat ik had moeten zien. Maar mag ik wijzen op de verzachtende omstandigheden waarvoor de verkeersagent ongevoelig bleef?
Het verkeer is vreselijk ingewikkeld geworden, vooral bij het inrijden van de stad. Toen ik op de plaats van de overtreding kwam, had ik al ten minste 999 verkeersborden gerespecteerd. De duizendste is mij ontgaan. Op die plek stonden dan ook zo veel andere borden. Om de juiste rijstrook aan te wijzen, om te waarschuwen voor een oprit, om te waarschuwen tegen het gebruik van alcohol, om reclame te maken voor haarlak.
Wie kan eisen dat de bestuurder alle zorgen des levens zou vergeten wanneer hij/zij in de wagen stapt?
En dat terwijl je ook moet letten op de strepen op de rijweg, op de gestippelde strepen, op de volle strepen, op de dubbele strepen. En niet te vergeten op de weggebruikers voor en achter en naast je. Waarvan vele erg wellevend en attent zijn, maar waarvan sommigen aan je bumper plakken met een wagen die duidelijk gemaakt is om sneller te rijden dan jij en dan om het even wie.
Laat me nog andere verzachtende omstandigheid aanvoeren. Wie kan van een autobestuurder eisen dat hij/zij alle zorgen des levens zou vergeten wanneer hij/zij in de wagen stapt? De muizenissen om het beroepsleven, om de vrienden en de familieleden kan een mens niet zo maar opzij zetten. Er is in mijn wagen geen knop om een tijdelijk geheugenverlies in te schakelen.
In mijn geval was ik overigens bezig met theologische vragen en die laten je niet gemakkelijk los. Vooral niet als je daarover dadelijk een preek moet gaan geven. Ik moest iets zeggen over een passage uit de Openbaring van Johannes. Mijn kerk wil dat. Wat mocht die in godsnaam betekenen? Maar daarop wil ik hier niet ingaan. Misschien vindt u dat geen verzachtende maar een bezwarende omstandigheid.
Laat me daarom toe terug te keren naar de kern van mijn pleidooi. Ik schreef dat het verkeer ingewikkeld is geworden en het leven voor en na het verkeer eveneens. En nu komt het. Ik las ergens een artikel van deskundigen die beweren dat een mens slechts aan één ding tegelijk aandacht kan schenken. Wie aan vele dingen tegelijk aandacht meent te kunnen schenken, ‘multitasking’ noemt men dat, die verschuift de focus van zijn aandacht in feite zeer snel van het ene object naar het andere. Er zijn mensen die op dat punt ware virtuozen zijn. Die niet 999 maar 1000 en nog meer verkeersborden in het oog kunnen houden. Ze zijn te benijden. Maar helaas hoor ik daar niet bij.
Mag ik een compromis voorstellen?
Ik moet dus tevens schuld bekennen en verzachtende omstandigheden inroepen. Ik vind dat iedereen recht zou moeten hebben op een (beperkt) aantal vergissingen in het verkeer en in het leven voor en na het verkeer. Maar allicht gaat u dat te ver. Mag ik daarom een compromis voorstellen? Ik zal het bedrag van de boete betalen, maar dan niet aan de overheid die mij uitdaagt met steeds meer verkeersborden. Maar wel aan de overheid die een fietspad zal aanleggen in de naburige winkelstraat. Want in onze stad vertonen fietsers wetteloze neigingen en vragen van de automobilist nog meer aandacht dan de verkeersborden en de snelle wagens.