
Verpleegkundige Greet De Cock en dokter Philippe Meersseman schreven Grenzen aan genezen. Als we iedereen zo lang mogelijk in leven willen houden, dan kunnen we straks voor niemand meer fatsoenlijk zorgen.
‘Een goede gezondheid’ we wensen het elkaar zo vaak toe. En de ware waarde ervan beseffen we vaak pas als onze gezondheid wordt aangetast. Daardoor blijven we ononderbroken inzetten op medisch-verpleegkundige vooruitgang en technologische innovatie in de gezondheidszorg. Vaak met verbluffend resultaat op het vlak van levenskwaliteit en levenskwantiteit. Dat stemt tot dankbaarheid. Absoluut!
Toch heeft deze innoverende evolutie ook een keerzijde. Door de stelselmatige levensverlenging groeit de groep zwaar hulpbehoevende patiënten in razendsnel tempo aan. Dat brengt tal van uitdagingen met zich mee. In de eerste plaats voor de zorgvragers zelf.
‘Ik wou dat ik niet meer wakker werd’
Meestal blijven ze uit beeld, maar zorgverleners zien ze al te vaak: mensen die bij de meeste eenvoudige dagelijkse handelingen hulp nodig hebben. Om van houding te wisselen, om gewassen te worden en naar toilet te gaan, om te eten en te drinken. Daarbij komen fysieke ongemakken als pijn, incontinentie, kortademigheid, wonden maar ook het mentale gewicht van angst, verdriet en soms eenzaamheid.
Bij een levensbedreigende situatie helpen we hen medisch-verpleegkundig herhaaldelijk door het oog van de naald kruipen. En dat terwijl een toenemend aantal patiënten ons verzucht: ‘Ik wou dat ik niet meer wakker werd’.
Soms blijkt sterven een waardiger perspectief dan een doorgedreven levensverlenging.
De fysieke en mentale prijs voor hun levensverlenging is hen te hoog geworden. Soms blijkt sterven een waardiger perspectief dan een doorgedreven levensverlenging. Dan schuurt en kraakt hun fysieke en mentale veerkracht. Niet zelden haken ze af.
Toch houdt een goede gezondheidszorg alleen maar stand met gedreven zorgverleners. Collectieve levensverlenging stelt een samenleving in zijn geheel voor veel uitdagingen. De zorguitdaging ligt niet zozeer in de oplopende leeftijd (dat is vaak een zegen), maar wel in de mate van hulpbehoevendheid waarmee ouder worden vaak gepaard gaat.
We slagen er niet in om de talrijke consequenties in de chronische zorg menswaardig te organiseren en op te volgen.
Nu we met té veel, té lang, té hulpbehoevend worden heeft dit zijn weerslag op organisatorisch, economisch, sociologisch en demografisch vlak. We zijn dan wel subliem geworden in levensverlenging (in de acute zorg) maar we slagen er niet in om de talrijke consequenties ervan (in de chronische zorg) menswaardig te organiseren en op te volgen.
Snel toenemende en complexe zorgnoden in combinatie met een immens tekort aan zorgverleners, kan op korte termijn alleen maar uitmonden in een totale ontsporing van ons zorgsysteem waarbij iederéén moeite zal hebben om bij zorgnoden tijdig de gepaste en kwaliteitsvolle zorgverlening te vinden.
Een duurzame collectieve oplossing ligt vooral in de moed om samen eerlijke antwoorden te zoeken op moeilijke vragen
Deze tendens heeft zich nu al volop ingezet. Daarvan getuigen de vele zorgvragers die lang op zoek moeten naar een huisarts, een thuisverpleegkundige, een onderzoek, ondersteuning in de geestelijke gezondheidszorg of de wachtlijsten voor mensen met een beperking.
Natuurlijk blijft het belangrijk om maatschappelijk te onderzoeken hoe we nieuwe zorgverleners aantrekken en vooral ook hoe we zorgverleners gedreven houden. Toch ligt een duurzame collectieve oplossing vooral in de moed om samen eerlijke antwoorden te zoeken op moeilijke, maar essentiële en existentiële vragen.
Het zijn de antwoorden op deze vragen die mee zullen bepalen of onze levens- en zorgkwaliteit haalbaar en betaalbaar blijft.
Onze krampachtige hunkering naar levensverlenging is het verhaal van een samenleving die worstelt met de onvermijdelijke eindigheid van het leven en die nog te weinig overtuigd is dat goede geneeskunde ook de eigen grenzen erkent. Want soms is minder behandelen betere zorg!
Welke plaats mag een natuurlijk stervensproces innemen?
Het behoort tot de plicht van zorgverleners om te getuigen dat het credo levens ‘redden’ (rekken) soms veel leed berokkent.
Het behoort een hele samenleving toe om te zoeken welke plaats een natuurlijk stervensproces weer mag innemen bij mensen in een precaire situatie of met een beperkte levensverwachting.
De voorbeelden zijn eindeloos.
Als we onze, ooit zo bejubelde gezondheidszorg willen vrijwaren, dan kunnen we onze blik niet blijven afwenden van deze ongemakkelijke olifant in onze zorgkamers.
Houden we voor onze persoonlijke integriteit én voor onze maatschappelijke waardigheid niet beter de dood als milde bondgenoot?
Philippe Meersseman, pneumoloog-intensivist in UZ Leuven, combineert patientenzorg, opleiding en wetenschappelijk onderzoek.