Na de weigering van een kerkelijke uitvaart na euthanasie in Liempde, laaide een uiterst zwart-wit debat op, meent huisarts Anneke van der Werff-Verbraak. Het grensgebied tussen wet en barmhartigheid leent zich niet voor simplistische oordelen.
De pastoor van Liempde wordt gebrek aan pastorale zorg verweten, omdat hij een kerkelijke uitvaart weigerde bij een mens die door euthanasie overleden was. De discussie laait weer op. De pastoor weigert, want euthanasie is verboden. De bisschoppen reageren dat onder bepaalde omstandigheden de kerkelijke uitvaart toch mogelijk moet zijn. “Als de euthanasie is ingegeven door emoties, angst en stress is de innerlijke vrijheid beperkt en de toerekenbaarheid verminderd.”
De bisschoppen hadden zich beter moeten informeren alvorens deze reactie te publiceren. Immers tot de wettelijke zorgvuldigheidseisen van euthanasie behoort dat het verzoek ‘vrijwillig’ en ‘weloverwogen’ hoort te zijn. Volgens de wet zal een door de bisschoppen geformuleerde situatie niet tot euthanasie mogen leiden.
Kijkend naar de standpunten constateer ik ‘zwart-wit’ gezien het volgende. Euthanasie is volgens de Nederlandse wetgeving mogelijk mits voldaan is aan de zorgvuldigheidseisen. Euthanasie is volgens het kerkelijk wetboek onder geen enkele voorwaarde toegestaan. De opinies die ik zo lees naar aanleiding van de gebeurtenis in Liempde steunen de één of de ander, of zij proberen beiden tot elkaar te brengen.
Maar kan dat eigenlijk wel? Moeten we niet gewoon accepteren dat hier twee tegengestelde wegen aan de orde zijn? De euthanasiewet heeft haar wortels meer in de zelfbeschikking dan in de barmhartigheid. De euthanasiewens komt vaak voort uit een bepaalde visie op het leven. Zoals de patiënt geleefd heeft – zelfredzaam, zelfbeschikkend – zo wil hij ook sterven. Hij bepaalt zijn eigen grenzen: “Als ik bedlegerig word… als ik niet meer voor mijzelf kan zorgen… als ik volledig afhankelijk word… als het leven geen zin meer heeft… Ik wil zélf aangeven wanneer de grens bereikt is. Ik houd zélf de regie over mijn leven.”
Dit klinkt wel heel anders dan de gelovige visie dat het leven ons gegeven is als een geschenk. Dat wij niet alles zelf kunnen, maar aangewezen zijn op anderen. Dat wij, naar het voorbeeld van Jezus, zouden moeten leren ons niet te hechten aan het leven, maar ons leven uit handen te geven.
Of deze uiteenlopende, tegengestelde visies wel ooit tot elkaar kunnen komen verdient zeker verder onderzoek. Maar intussen zitten wij wel met de vraag hoe te handelen in de huidige praktijk van alledag. Los van alle wetten ruimt de katholieke kerk een belangrijke plaats in voor het ‘eigen geweten’. Jezus zelf geeft ons vaak voorbeelden van ‘afwijken van de Wet’ ten dienste van de naastenliefde. De barmhartigheid gaat vóór de Wet, de barmhartigheid heeft het laatste woord. Hoe komt een gelovige (patiënt én pastor) tot de beslissing om welbewust van de wet af te wijken of juist niet? Is dat niet een heel persoonlijke overweging? Ik heb geen idee hoe de pastoor van Liempde tot zijn beslissing kwam. De media wel, die weten er alles van en hebben een duidelijke mening…
In de spreekkamer krijg ik weleens (steeds vaker) de vraag; ben je vóór of tegen euthanasie? Ook al zo’n zwart-wit-vraag. De landelijke artsenfederatie KNMG stelt dat een arts nooit de ‘plicht’ heeft om euthanasie te verrichten, en dat een patiënt er geen ‘recht’ op heeft. In de publicatie De rol van de arts bij het zelfgekozen levenseinde adviseert de KNMG aan artsen die principieel tegen euthanasie zijn, om dat in een vroeg stadium aan patiënten kenbaar te maken, en te helpen zoeken naar een andere arts die niet ‘tegen’ is. Maar het probleem is niet zo zwart-wit. Het ligt veel genuanceerder. Ik denk dat er geen arts is die staat te juichen bij een euthanasievraag. Echter, als je een lange tijd met een patiënt meewandelt, hem/haar door en door kent, en er een situatie van uitzichtloos en ondraaglijk lijden ontstaat, waarbij ieder met de rug tegen de muur staat en er geen andere oplossingen meer zijn, zou ik me kunnen voorstellen dat dan euthanasie aan de orde kan zijn. Dat ik dat ook voor mijzelf zou kunnen verantwoorden.
Moeilijker is het als diezelfde patiënt met zijn vraag buiten mijn grenzen komt. Het is allerwegen duidelijk dat de grenzen van de euthanasiewet langzamerhand opgerekt worden. Aanvankelijk was een uitzichtloos en ondraaglijk lichamelijk lijden een wettelijke voorwaarde voor euthanasie. Nu komt euthanasie bij dementie steeds meer voor en wordt door de toetsingscommissies geaccepteerd. Ook euthanasie bij ‘lijden aan het leven’ wordt geaccepteerd mits er lichamelijke gebreken zijn. (Hebben niet de meeste ouderen kwalen?)
Aan het begin van mijn begeleidingstraject is nog niet te overzien of en op welk moment de patiënt zijn euthanasieverzoek zal doen. Wanneer je lang met iemand hebt meegewandeld, een intensieve relatie hebt opgebouwd, en dan een vraag krijgt die buiten je eigen grenzen valt, een verzoek, waar je naar eer en geweten niet aan kunt voldoen, is het dan nog wel barmhartig om te weigeren?
Is barmhartig zijn altijd de ander (die dan in een uiterst kwetsbare positie verkeert) vóór laten gaan, of is er dan nog ruimte voor je eigen grenzen?
Dit gebied tussen je eigen grenzen en de grenzen van de ander is mijns inziens voor een gelovige het terrein van gebed, meditatie, (geestelijke) gesprekken, supervisie. Om zo zorgvuldige afwegingen te maken. Ik denk dat het zeker niet het terrein is van de media en van allen die het oordeel klaar hebben.