Op 4 mei herdenkt Nederland mensen die hun leven gaven voor Vrijheid, Integriteit, Trouw. Te grote woorden, geschreven met een hoofdletter. Wat betekent dat eigenlijk, ‘sterven voor de goede zaak’?
Met Pasen hebben opnieuw de klokken geluid, vrolijk en veelstemmig: we vierden het nieuwe leven. En nu, op 4 mei, wordt in Nederland elk jaar opnieuw de doodsklok geluid, traag en somber. Het is traditie dat we op die dag denken aan al die velen die in de Tweede Wereldoorlog hun leven verloren. Zij die toen gestorven zijn blijven immers onze aandacht verdienen: het enige dat we ze kunnen geven, ook nu nog, is: te zorgen dat ze in onze herinnering blijven leven.
Hun verhaal: zoveel zinloos lijden, zoveel mensenlevens vernietigd: het roept gevoelens op van onmacht, van deernis, van schaamte ook om wie wij zelf zijn: dat in ons, menselijke wezens, zodanig vernietigende krachten latent aanwezig kunnen zijn, dat zich in onze samenleving in een paar jaar tijd een systeem kan ontwikkelen dat medemensen als onkruid meent te mogen verdelgen.
Men mag van niemand eisen dat hij er voor zou kiezen te ‘sterven voor de goede zaak’
Wie in de oorlog het leven verloor, was slachtoffer, eigenlijk had niemand daarin een keuze. Aan hen denken, aan al die slachtoffers van bombardementen, veldslagen, vernietigingskampen maakt ons vooral hulpeloos.
Dankbaar mogen we daarnaast zijn voor die kleine groep dapperen, die zich in die verwarrende jaren bewust verzet hebben tegen wat er gebeurde, en het leven hebben gelaten ‘voor de goede zaak’. Elk van hen heeft dat op zijn eigen manier ingevuld: voor sommigen was dat Vrijheid, Integriteit, Trouw, te grote woorden, geschreven met een hoofdletter.
De goede zaak bestond voor hen in het beschermen en behouden van de menselijke waardigheid binnen onze samenleving. En heel concreet probeerden ze vaak het leven van medemensen te redden. Men mag van niemand eisen dat hij er voor zou kiezen te ‘sterven voor de goede zaak’. Maar wel kan een mens alles over hebben voor zijn idealen, ondanks het gevaar geliquideerd te worden. Een term overigens die in die tijd gehanteerd werd om het moorddadige karakter van het systeem te versluieren.
Een soortgelijk systeem heeft grote delen van onze samenleving ook nu weer in zijn greep. De laatste jaren bereiken ons voortdurend berichten over geweld, bewust aangewend om terreur te zaaien, en over bomaanslagen, gepleegd door mensen die daarbij zelf hun leven verliezen. De berichten daarover zijn zo frequent, dat we er niet meer stil bij blijven staan hoe ongewoon dat is: het idee dat het willekeurig doden van medemensen zozeer een ideaal geworden is, dat je bereid bent ook zelf er door te sterven.
Frans van der Lugt koos voor menselijkheid, voor leven-voor-de-ander – precies dát maakte zijn sterven betekenisvol
Ook pater Frans van der Lugt uit Syrië is door dit systeem geliquideerd, door anonieme moordenaars. Voor hem betekende ‘de goede zaak’: trouw blijven en beschikbaar voor de achtergebleven bewoners van Homs, een groep mensen die in de val zaten, gewone mensen, zonder invloed, arm en hongerig, met een uiteenlopende politieke en religieuze achtergrond. Hij bleef hun de steun van zijn aanwezigheid geven, en zij herkenden en waardeerden dat hij daarom hij bleef. Hij koos voor menselijkheid, voor leven-voor-de-ander, maar precies dát maakte zijn sterven betekenisvol. Zonder veel woorden, bijna argeloos, stierf hij voor de goede zaak.
Aan hen die als levende bommen hun leven prijsgeven is verteld dat na het sterven hun leven in het paradijs dóórgaat. Maar door te kiezen voor geweld en de dood van anderen geven ze aan, hoe geperverteerd het systeem is, dat hun wordt aangeboden als ‘de goede zaak’. Mensen als Frans van der Lugt helpen ons toegankelijk en open te blijven voor de vraag, wat dat toch betekent: te leven in dienst van de goede zaak.