Over de meest gevoelige dingen wordt gepraat in onze transparante samenleving. Toch schrikken we ervoor terug om het eerlijk en open te hebben over het proces van het doodgaan, merkte Anneke van der Werff in haar huisartsenpraktijk.
Enige tijd geleden werd in onze woonplaats de volledig vernieuwde begraafplaats ingewijd. Het ritueel vond plaats bij het vallen van de avond. De heldere maan en de lichtjes, die op de graven geplaatst waren, veroorzaakten spookachtige schaduwen. De pastoor heette ons welkom op “deze wat lugubere plaats, waarin wij ons dichtbij de doden bevinden. Maar wij geloven dat de dood het einde niet is, en dat al die doden ‘aan de andere kant’ op een betere plek zijn…”
Thuisgekomen zette ik de tv aan en viel midden in een praatprogramma, waarbij door de interviewer de gast het hemd van het lijf werd gevraagd. De meest intieme vragen werden openhartig beantwoord en de emoties breed in beeld gebracht…
Gelovig of niet, als het erop aankomt wil niemand over de dood praten
Over alles, zelfs over de meest gevoelige en kwetsbare dingen kan gepraat worden, mensen schromen niet hun ziel en zaligheid bloot te geven aan alle Nederlandse huiskamers. Kortgeleden nog, tijdens de Week van de Euthanasie, kregen we een heel intieme inkijk in de keuken van de Levenseindekliniek. We waren zelfs aanwezig bij het moment van de euthanasie. Niets is meer taboe in onze cultuur van transparantie, of het nu je slaapkamer, je geld, ziekte, dood, dementie of je mening over vluchtelingen is.
We hebben het wel over euthanasie, maar over het proces van het doodgaan, de kunst van het sterven, hebben we het niet. Als de pastoor gelijk heeft, zouden tenminste gelovigen minder moeite moeten hebben met het sterven. Het is niet zo. Gelovig of niet, als het erop aankomt willen we het niet horen. We draaien er omheen. We willen er niet aan denken, er niet over praten, doen alsof het er niet is. Een soort magisch denken.
Eigenlijk ook wel begrijpelijk. In onze tijd, waarin zoveel kan, waarin we alles zelf willen (en kunnen) regelen en beslissen, waarin we heel het leven in de hand (denken te) hebben, is de dood een onverwacht, onzeker en vijandig gebeuren. Veel meer dan vroeger toen de dood bij het leven hoorde. Ook onzeker en onverwacht; maar toen was zoveel in het leven onzeker en onverwacht.
We gaan het gesprek over het levenseinde liever niet aan. Ook de dokter niet. Omdat er steeds meer behandelmogelijkheden komen, kunnen we het gesprek over en de gedachte aan de dood steeds verder opschuiven. Misschien is er toch nog iets, een bestraling, een chemokuur, medicijnen. En als dat er niet meer is, misschien nog een experimenteel middel, of iets alternatiefs. We hopen de dood nog een stukje uit te stellen. En daar hebben we veel voor over.
De dood is een teken van onvermogen in een tijd waarin we bijna alles kunnen
Heel langzaam gaan er stemmen op om misschien niet eindeloos door te behandelen. Om ook te durven zeggen dat beter worden niet meer mogelijk is. Dat doorgaan met behandelen ten koste van de kwaliteit van de resterende levenstijd kan gaan. Dat het misschien beter is de tijd die nog rest door te brengen met wat nog gedaan moet worden, met verkeren met je familie en vrienden. Beter dan kostbare tijd spenderen aan opnames voor chemokuren en aan het beroerd zijn van de bijwerkingen.
Zo’n gesprek wordt nog niet zo gemakkelijk gevoerd. Door de dokter niet, want je bent de laatste strohalm van de zieke. Je wil dat laatste restje hoop niet wegnemen, zelfs al weet je dat het zinloos is. En je bent opgeleid om te genezen. Dan wil je niet opgeven. Door de patiënt zelf niet. Die wil toch nog doorgaan, want “je weet maar nooit en wonderen bestaan nog”. Door de omgeving niet. Die wil zijn geliefde niet kwijt. Door de maatschappij niet, want de dood is taboe, een teken van onvermogen in een tijd waarin we toch zoveel, ja bijna alles, kunnen…
Dokter, wilt u mijn man soms dood hebben?
Enige tijd terug ging ik met een patiënt het gesprek aan over al dan niet doorbehandelen bij een ernstige ziekte. Toen ik de keuze ‘stoppen met chemo’ ter sprake bracht zei de partner: “Dokter, wilt u mijn man soms dood hebben?”
Toch: al vaak heb ik achteraf, na het overlijden, de nabestaanden horen verzuchten dat het wel erg zwaar was, die laatste fase. Die zware kuren, de misselijkheid, de moeheid. Zoveel kostbare tijd verloren, waarin we nog hadden kunnen… En het heeft toch allemaal niet geholpen. Achteraf hadden we toch misschien… Maar ja, je weet het allemaal niet van te voren.
Over alles wordt open en eerlijk gepraat in onze transparante samenleving. Kunnen we dan niet ook met minder schroom over ons eigen stervensproces denken en spreken? Het kan helpen het einde van het leven rustiger en mooier te laten verlopen.