Sandra Pos studeert theologie en loopt stage in een verpleeghuis dat zwaar werd getroffen tijdens de eerste coronagolf. Afgelopen week was het opnieuw raak en ging een afdeling op slot. “Het gevoel van onveiligheid en onvoorspelbaarheid is bijna tastbaar.”
Ik heb een dag stage gelopen in een verpleeghuis en onderweg naar huis overvalt mij een bedrukt gevoel. Overal horen we mensen klagen over de beperking van hun vrijheid in deze coronatijd, maar de mensen die ik vandaag ontmoette hebben door hun omstandigheden pas echt een kleine leefwereld. Voor hen is deze tijd pittiger dan voor mij. Het contrast tussen hun leven en mijn vrijheid is groot en dat weegt op mij als ik voorbij de deuren van het verpleeghuis het middaglicht instap.
Het gevoel van onveiligheid en onvoorspelbaarheid is bijna tastbaar.
Het verpleeghuis waar ik voor mijn studie theologie stage loop, is zwaar getroffen tijdens de eerste golf. Veel bewoners zijn gestorven en anderen zaten weken in quarantaine op hun kamer. Afgelopen week was het opnieuw raak en ging een afdeling op slot. Alle onzekerheid en verdriet van de eerste fase kwamen weer tot leven, bij de bewoners maar ook bij het personeel. Ik ging vandaag langs de mensen, mijn mimiek verborgen achter een mondmasker. Ik probeerde aanwezig te zijn, te luisteren en vragen te stellen. De nood is hoog en het gevoel van onveiligheid en onvoorspelbaarheid is bijna tastbaar.
Mijn wereld mag dan vrijer zijn, studeren is niet meer hetzelfde. Sinds maart ben ik niet meer fysiek op de onderwijslocatie geweest. De Fontys Hogeschool Tilburg biedt hybride onderwijs aan, een combinatie van online lessen en lessen op locatie. De studenten zijn vrij om te kiezen. De meesten blijven thuis, net als ik. Soms voelt het alsof ik een LOI-cursus doe: solistisch en enkel gericht op het behalen van mijn studiepunten. Ik mis mijn studiegenoten en het contact met docenten.
In het verpleeghuis mogen groepen beperkt samenkomen. Daardoor zijn er sinds maart geen kerkdiensten meer gehouden. Het is een pijnlijk gegeven dat de kapel er alleen nog is voor uitvaarten. En dat terwijl mijn belangrijkste leerdoel dit jaar was: voorgaan in vieringen. Ik had graag veel willen oefenen vanwege mijn zachte stem en vanwege mijn onervarenheid met voorgaan en het maken van de liturgie. Dat moet wachten, hopelijk tot volgend jaar.
‘Maar hoe gaat het nu met jou?’ Die eenvoudige vraag vanuit de opleiding mis ik al maanden. Ook dat weegt op mij. Ik zie hoe mijn medestudenten roeien met de riemen die ze hebben. Iedereen doet zijn best iets goeds van hun stage te maken en hun studie af te ronden. Maar tijdens de online lessen vraagt niemand hoe de stage verloopt en of het lukt met de leerdoelen. Wat prioriteit lijkt te hebben is de vraag: hoe houden we de opleiding in de lucht? Terwijl de emotionele kant van groot belang is in onze studie.
Een mooie kans om weer eens een gevoel van saamhorigheid te beleven
Tijdens intervisiemomenten kunnen we met een docent en medestudenten bespreken waar we tegenaanlopen in onze stage. Ook die zijn online. Ik voel mij wat onhandig om via een beeldscherm mijn kwetsbaarheid te tonen aan de anderen, maar daarin zal ik de enige niet zijn. De volgende keer zal ik mij ertoe zetten. Wellicht dat het bedrukte gevoel dan wat van mijn schouders kan vallen. En wie weet is die gedeelde ongemakkelijkheid achter onze beeldschermen een mooie kans om weer eens een gevoel van saamhorigheid te beleven.