Wat is een virtuele vriendschap waard? Wat moeten we met online ontboezemingen die ons het schaamrood op de kaken bezorgen? Ben Frie SJ legt uit waarom hij is afgeknapt op Facebook.
Argeloos klikte ik op ‘bevestigen’ toen iemand mij introduceerde op Facebook. Het klonk wel ‘leuk’ wat ik erover hoorde en las, en het leek een kans te bieden om meer betrokken te blijven bij het hedendaags mediagebruik. Onlangs echter besloot ik niet meer op meldingen van Facebook te reageren, omdat ik het een grote flop vind. Ik wijk daarmee af van de mening van ongeveer net zoveel Facebook-gebruikers als er christenen zijn op de wereld, maar dat durf ik wel aan.
Als ‘sociale’ media je niet meer tot prettig sociaal gedrag in staat stellen, mag je ze allemaal van me hebben. Ik praat wel met een ander.
Waarom krijg ik op mijn verjaardag een hele reeks mailberichten van mensen van wie ik al tijden de hand niet meer heb geschud? Het streelt mijn ego natuurlijk, maar tegelijk krijg ik nu al een rekening voor mijn nalatigheid. Sinds ik met het gebruik van dit medium heb zitten slabakken is het aantal door mij gescoorde ‘vrienden’ wel zover gedaald dat ik lelijk afsteek tegen ‘vrienden’ die het tot enorme aantallen brengen. Maar wat zijn die getallen waard? Ik belijd een godsdienst die in zijn geschriften heeft staan “de waarheid zal u vrijmaken”. Die waarheid zou hier ook nog wel eens zijn werk kunnen doen.
De genoemde ‘vrienden’ zijn mijn vrienden niet, want de computer heeft veel van hun relationeel werk overgenomen. Ze worden cybervrienden, virtuele vrienden. Griezelvrienden, vind ik, want als ik in nood ben of graag nog eens zou willen afzakken bij een fles wijn heb ik niets aan die computergegevens. Ah, ja, sommigen schromen niet deze functie (afzakken zonder fles wijn) te laten overnemen door de computer, waardoor ik mij met schaamrood op de kaken afvraag waarom ik die ontboezemingen moet lezen? Op het moment waarop ik berichten kreeg dat ‘vrienden’ hadden gereageerd op hun eigen status, hield ik het voor gezien. Ik meen met recht af te mogen zien van verder gebruik.
Er gaan natuurlijk ook heel veel lieve dingen heen en weer via dit medium, maar dan nog zie ik niet in waarom het voor het grootste deel om onbenulligheden zou moeten gaan. En waarom zitten mensen in mijn gezelschap met hun mobiel te spelen en de ‘sociale’ media te gebruiken als ik moet gaan roepen om aandacht om vervolgens voor ouwe zak uitgemaakt te worden? Als die media je niet meer tot prettig sociaal gedrag en aangename gesprekken in staat stellen, mag je ze allemaal van me hebben. Ik praat wel met een ander.
Ik heb dan nog wel een vraag. Ik moest eens een troep ganzen van een terrein jagen. Ze waren verdwaald. Ik heb geen opleiding om ganzen aan te sturen, maar het was niet moeilijk om te achterhalen waar je je strategisch moest opstellen en hoe je moest bewegen om ze allemaal tegelijk dezelfde kant op te krijgen. Is de computer dat niet aan het doen met de mensenmassa die op commando collectieve schaatskoorts krijgt en half Friesland onder de voet loopt? ‘Vrienden’?
Afbeelding boven dit artikel: Ganzen op het ijs in Amsterdam. Foto: Greg Tee/Flickr.com