Palliatieve sedatie in de stervensfase, is dat een zinvol einde? Of is de mens in die zich verdiepende slaap ‘sociaal dood’?
Palliatieve sedatie is een medische techniek waarbij het bewustzijn van een zieke die maar een aantal uren of dagen meer te leven heeft doelbewust verlaagd wordt. Dit gebeurt omwille van een weerbarstig lichamelijk of mentaal lijden, bijvoorbeeld storende onrust of kortademigheid die niet op een minder ingrijpende behandeling reageert. Vaak betekent dit dat de zieke continu diep slaapt. Dit gebeurt zo mogelijk met toestemming van de patiënt. Goede communicatie met zieke, naasten en zorgverleners is essentieel. Het gaat niet alleen om tellen (hoeveel slaapmedicatie is nodig?) maar vooral om ver-tellen (communicatie). Meer dan tien percent van alle overlijdens in België en Nederland gaan gepaard met palliatieve sedatie.
Ik zou het dan ook schroomvol willen hebben over de waarde van sederen en van waken.
Palliatieve sedatie wordt vaak in een negatief daglicht gesteld: ‘Het is trage euthanasie’, ‘Wat is de zin van die dagen en van het nutteloos wachten op de dood?’ De zieke lijdt misschien minder maar de omgeving, naasten en zorgverlener lijden misschien nog meer dan voorheen. Ik zou het dan ook schroomvol willen hebben over de waarde van sederen en van waken.
Slapen is niet hetzelfde als dood zijn. Het is nog steeds een vorm van bewustzijn, anders bewust zijn, eerder dan totaal niet meer bewust zijn. Er is bovendien een heel nauwe band tussen slapen en bewust zijn. Zoals het geheugen ‘het vermogen is – paradoxaal genoeg – om dingen te vergeten’, zo is ons bewustzijn als het ware het ‘vermogen om te slapen’.
Renée van Riessen brengt in een commentaar op Emmanuel Levinas waken, bewustzijn en slapen bijeen: ‘De vraag is of de eigenlijke betekenis van het bewustzijn er niet in bestaat een waken te zijn dat aanleunt tegen een vermogen tot slapen… Kenmerkend is dat het waken altijd de mogelijkheid behoudt zich ‘achter’ terug te trekken om te slapen. Het bewustzijn is het vermogen tot slapen. Dat (…) is als het ware de hele paradox van het bewustzijn.’
De persoon is niet dood, nog niet, maar is hij of zij in die zich verdiepende slaap niet ‘sociaal dood’?
Neen. Dit nog levende, ademende lichaam, dit lichaam dat reacties oproept van zorg, van betekenisverlening, deze persoon-met-een-gesedeerd-lichaam, is mijns inziens niet sociaal dood.
De verpleegkundigen praten ertegen tijdens hun zorg, tijdens hun nursing-koesteren. Door dat te doen erkennen ze het bestaan van deze persoon.
Soms zelfs gaat een naaste, een geliefde samenliggen met de gesedeerde.
Ieder voelt aan dat een slapende persoon bij wie heel weinig bezoek komt, iets negatievers oproept dan wanneer er wel bezoek (tot en met waken) is bij een slapende persoon.
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Soms zelfs gaat een naaste, een geliefde samenliggen met de gesedeerde. Het is niet als voorheen want er zal geen mooi samen ontwaken zijn. Het is wel samen ademen. Misschien niet samen het leven nog voelen, maar wel de wakende die het letterlijk samen-leven nog voelt.
Is de gesedeerde sociaal dood? Neen, deze persoon brengt mensen samen en doet hen ‘kamperen’. Mensen ‘kamperen’, blijven slapen, vaak met meerderen. Ze kamperen letterlijk, maar ook figuurlijk. Ze kamperen voor hun vragen: wat is de betekenis van deze mens en van dit leven voor mij geweest, wat is de betekenis van deze overgang – ook een transit, niet alleen een exit?
Is de gesedeerde sociaal dood? Neen. Als twee broers zich verzoenen in die overgangsfase, vanwaar komt dan de aanzet? Bijvoorbeeld van de diepe wens en autoriteit van hun vader die nu nochtans ‘machteloos’ slaapt.
Wie waakt hier eigenlijk over wie?
Is de gesedeerde sociaal dood? Neen, voor zover we hem of haar nog soms herkennen in de stijl van hun sterven: de lichamen (en geesten) van de vechters vechten koppig. Je krijgt soms de indruk van een soort autonomie, ja keuze, van de stervende die erin bestaat te sterven wanneer deze mens dat zelf wil. Bijvoorbeeld met of zonder de aanwezigheid van deze of gene betekenisvolle medemens. Sterft de zieke in sedatie toch ook niet zoals hij of zij geleefd heeft, en toont hij daarmee ook niet dat hij of zij in de sedatie nog niet (sociaal) dood is? Wie waakt hier eigenlijk over wie? Als het lichaam van de zieke zijn of haar moment ‘kiest’ om te sterven, waakt hij dan ook niet over zijn naasten, geliefden, zorgverleners?
Marc Desmet SJ is regionale overste van de Vlaamse en Nederlandse jezuïeten. Hij studeerde filosofie aan het Centre Sèvres te Parijs, geneeskunde en theologie aan de K.U. Leuven.