Soms is de Heer merkbaar aanwezig. Je voelt iets en je wilt je sandalen wel uittrekken, zo heilig is die grond. Dat kan een startpunt zijn, want God wil het daar niet bij laten.
De laatste bladzijde van het boek Exodus beschrijft hoe Mozes naarstig en zorgvuldig aan het heiligdom werkt naar de voorschriften van de Heer zelf, vanuit zijn gehoorzaamheid, zijn luisterbereidheid, zijn afgestemd zijn op God. Toen het heiligdom af was, de tent van de ontmoeting, het tabernakel, kwam de wolk de tent overschaduwen net zoals de Geest later Maria zou overschaduwen. En de glorie van de Heer vervulde de tent als een heerlijk parfum, als een heerlijk verrassend en verfrissend briesje tijdens een hittegolf (Exodus 40, 34). Net zoals God in Maria mens is geworden, door en door goddelijke mens: een mens om van te houden.
God blijft ongrijpbaar, laat zich niet overmeesteren, maar heeft zich wél laten kennen
In de tent van de ontmoeting was de Heer merkbaar aanwezig. Dat kan ook onze ervaring zijn op bepaalde heuglijke momenten van onze eigen, persoonlijke heilsgeschiedenis: tijdens een retraite, een viering, een ontmoeting, weetikveel. Een dergelijke ervaring dienen wij te blijven koesteren wil zij vruchten voortbrengen. Maar het is en blijft een wolk, een dichte mist waarin wij niets zien… en toch voelen, die verfrissende dauw van de Geest. God blijft ongrijpbaar, laat zich niet overmeesteren, maar heeft zich wél laten kennen. Deze plek is heilige grond, ik doe mijn sandalen uit. Net zoals andere volkeren bouwden de Israëlieten ook altaren en heilige plaatsen daar waar zij God ontmoetten.
Maar dan zien we iets merkwaardigs: de wolk zet zich op weg (Exodus 40, 36). God gaat met Zijn volk mee. Hij blijft niet achter in het heiligdom, in de tent van de ontmoeting, in die of die kapel of kerk: Hij gaat met ons mee naar huis, naar de onzen. Een psalm bezingt het zo mooi: Ik verkies de drempel van het huis van God (Psalm 84, 11). Ik verkies de drempel. Ik wil God vinden op de drempel. Die drempel is heilige grond. Iemand zei me ooit: de personen die ik ontmoet zijn heilige grond, levende tabernakels, levende tenten van ontmoeting. Daar waar ik hen ontmoet, is de drempel waar ik verkies te leven. Dát betekent te leven in uw huis (Psalm 84, 5).
En pas als de wolk zich op weg zet, dan pas zet ook het volk zich op weg. Zij gaan niet te snel. Als de wolk zich niet beweegt dan wacht het volk wijselijk. Het volk wist op hun God te wachten; zij staken Hem niet voorbij, zij wilden niet als eerste bij de finish komen want als je onderweg God verliest dan ben je nog nergens. Het gaat er om niet sneller of trager te willen gaan dan God, maar om ons op Zijn ritme af te stemmen, zo goed als wij kunnen. Er is een tekst over Ignatius die zegt: “Wijselijk onwetend zette hij zich op weg, zijn hart gericht op Christus. Hij volgde de Geest zonder Hem voorbij te lopen.”
Liever wachten op de drempel, de Heer niet willen inhalen, wil ook dàt zeggen: ons gehoor afstemmen op God, onze stap afstemmen op God en onze maat (de maat waarmee wij oordelen en helpen) afstemmen op God.
Dat is de wijsheid die het volk van God in de woestijn leert
Na elke Godservaring, hoe petieterig ook, worden wij opnieuw naar huis gezonden, naar die drempel. Dat is echt een zending die wij van God zelf ontvangen. Een zending ontvangen wil zeggen: Hij gaat met ons mee. Dat is de wijsheid die het volk van God in de woestijn leert: God gaat met ons mee in de wolk. God is niet enkel te vinden op bepaalde plekken. God is ook daar, bij de mensen thuis: daar op die drempel wacht Hij ons op.