Bij een bezoek in de cel durft de gedetineerde soms nauwelijks op te kijken. Dat doet aalmoezenier Leo De Weerdt denken aan de arme en vernederde Christus.
Het levensverhaal van Jezus speelt binnen de gevangenismuren een belangrijke rol. Tegen een achtergrond waar schuld en gebrokenheid zichtbaar worden in mensen en hun daden, krijgt het evangelie een ongekende zeggingskracht.
Als christenen geloven wij dat de mens niet samenvalt met het kwaad dat hij of zij heeft aangericht. Ons geloof laat ons juist toe te zeggen dat wij mensen niet definitief onderworpen zijn aan het kwaad, maar dat wij ons er te allen tijde van kunnen bevrijden. Daarom zeggen we tegen een jongere in de gevangenis die een diefstal pleegde: ja je hebt gestolen maar je bent daarom nog geen dief. Of je hebt wel drugs gebruikt maar je bent daarom nog geen verslaafde. Met andere woorden: we mogen de gevangene nooit herleiden tot zijn of haar misdaad of verslaving.
In het vierde hoofdstuk van het boek Genesis krijgt Kaïn, nadat hij zijn broeder doodde, een merkteken van God, niet zoals we spontaan zouden denken om hem het stigma van moordenaar mee te geven maar om juist te voorkomen dat men Kaïn zou doden vanwege zijn misdaad. Ook Kaïn blijft dus Gods bescherming ontvangen. Ook wij blijven in onze kerkgemeenschap met het lot van de gevangenen begaan.
We mogen de gevangene nooit herleiden tot zijn of haar misdaad of verslaving.
Bij een bezoek in de eigen cel durft de gedetineerde soms nauwelijks op te kijken. En als hij dan toch het neergebogen hoofd opheft, zie je een vernederde en beschaamde blik. Ik denk dan vaak aan het gelaat van de arme en vernederde Christus waarover de psalmist schrijft: “Hoe talrijk zijn mijn tegenstanders, maar U God heft eens mijn hoofd weer omhoog” (Ps. 3:2-4). Voor mij is dat een teken dat verdriet en vernedering dan voorbij zullen zijn.
Meestal gaan er vele jaren overheen voordat de gevangene het hoofd weer kan oprichten. Het is bijna een gewoonte geworden om met neergeslagen blik door het leven te gaan. Maar dan breekt er een moment door dat verdriet en vernedering wegebben en de gevangene met de woorden van psalmist kan zeggen: “Gij trekt me weer recht zodat ik mijn hoofd opnieuw durf op te richten”. In deze liefdesbeweging, die zich op een bijzondere en unieke wijze heeft getoond in het leven van Jezus, zien wij hoe God zich uiteindelijk zo diep naar ons mensen toewendt dat geen enkele menselijke blik, hoe terneer geslagen ook, hem niet zou kunnen ontmoeten.
Gelooft de gedetineerde nog in zichzelf, in medemensen, in God?
Van deze ontmoeting zijn we in de gevangenis vaak stille getuigen. “Door te kijken waarin hij gelooft kun je de mens beter leren kennen”, zegt de Franse filosoof en auteur Eric-Emmanuel Schmitt. Dat is wat een aalmoezenier in de gevangenis probeert te doen. Hij kijkt en luistert naar datgene waarin de gedetineerde (nog) gelooft: gelooft hij of zij nog in zichzelf, in medemensen, in de samenleving en in God? Zo proberen we de ander beter te leren kennen en samen met hen op weg te gaan, individueel en in gemeenschap wanneer we op zondag samenkomen rond brood en wijn en luisteren naar de woorden van de Schrift.
Leo De Weerdt SJ is een Vlaamse jezuïet. Hij is werkzaam als gevangenisaalmoezenier.