Tegen het einde van het Markusevangelie zien we een naakte jongeman de nacht invluchten, om op Paasmorgen weer te verschijnen. Wie is deze opmerkelijke gestalte?
Geen podcast missen? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief. Of abonneer je op de podcast op iTunes, Soundcloud of Spotify.
Tegen het eind van zijn evangelie vertelt Markus een bijzonderheid die later door geen van de andere evangelisten is overgenomen. Op het moment dat Jezus wordt gearresteerd door Judas en zijn trawanten, nemen al zijn leerlingen de vlucht. Wat er dan volgt zal ik zo letterlijk mogelijk uit het Grieks vertalen. Dat doe ik omdat Markus veelbetekenende woorden gebruikt (14,51-52):
‘En een jongeman volgde hem mede, omgeworpen hebbend een lijnwaad om het naakte [lijf]; en zij grijpen hem. Hij, achterlatend het lijnwaad, vluchtte naakt.’
Wie was die jongeman? Markus geeft geen nadere informatie. Omdat de latere evangelies deze bijzonderheid niet hebben overgenomen, heeft men zich afgevraagd of deze jongeman wellicht Markus zelf geweest zou kunnen zijn.
Het is mogelijk. Maar dat zou in tegenspraak zijn met wat Eusebius schreef in zijn kerkgeschiedenis aan het begin van de 4e eeuw. Hij meent immers te weten dat Markus Jezus nooit gehoord of ontmoet heeft.
Nee, om te vermoeden wat Markus hier zou kunnen bedoelen, moeten we vooral letten op de bijzondere woorden die hij gebruikt. Markus houdt van omlijstingen: woorden waarmee hij een verhaal begint en eindigt. Een eenvoudig voorbeeld: aan het begin van een verhaal vertelt hij dat Jezus de synagoge ingaat, om aan het eind even te vermelden dat Jezus de synagoge uitgaat. Dat in- en uitgaan werkt als een omlijsting; de scène die daar tussen in verteld wordt vormt dus een samenhangend geheel. Zo geeft hij aan dat lijden, dood en verrijzenis – verteld in Markus 14,50 – 16,08 – bij hem één geheel vormen. Hoe doet hij dat? Door Jezus’ lijden, dood en verrijzenis te omlijsten met drie opvallende woorden: met het woord ‘vluchten’, het woord ‘jongeman’ en het woord ‘om zich heen geworpen hebbend’.
Maar ze vinden het graf open en zagen in het grafmonument: ‘een jongeman zitten…’
Eerst het woord ‘vluchten’. In 14,50 vertelt Markus op het moment dat Jezus wordt gearresteerd: ‘En verlátend hem, vluchtten allen.’ Hij herhaalt dat woord, wanneer hij vertelt over de jongeman: ‘Hij, achterlatend het lijnwaad vluchtte naakt…’ Vervolgens vertelt Markus hoe Jezus’ lijden en dood verlopen. Helemaal aan het eind van het verhaal horen we hoe vrouwen naar het graf gaan om Jezus te balsemen. Maar daar krijgen ze te horen dat hij is opgestaan uit de dood. En dan besluit Markus zijn verhaal als volgt: ‘En weggegaan, vluchtten zij weg van het graf…’
Het tweede omlijstende woord is ‘jongeman’. In 14,51 horen we: ‘En een jongeman volgde hem mede, omgeworpen hebbend een lijnwaad om het naakte [lijf]…’ En aan het eind in het zestiende hoofdstuk gaan de vrouwen naar het graf om Jezus’ lijk te balsemen. Maar ze vinden het graf open en zagen in het grafmonument: ‘een jongeman zitten, omgeworpen hebbend een stralend witte stola…’! Dat woord ‘jongeman’ komt elders in het evangelie van Markus niet voor. Dat geldt ook voor het woord ‘om zich heen geworpen hebbend’. Die woorden reserveert Markus voor deze twee gelegenheden: het begin van Jezus’ lijdensgang en de verbijsterende afloop ervan: Jezus’ verrijzenis.
Maar er is nog iets merkwaardigs aan de hand. De jongeman bij Jezus’ arrestatie heeft een ‘lijnwaad’ om zich heen geworpen. Ook dat woord ‘lijnwaad’ is in Markus’ evangelie een zeldzaam woord.
Naast de twee keer dat we het horen in verband met de jongeman (hij heeft het om zich heen geworpen en als ze hem grijpen laat hij het achter) krijgen we het nog te horen bij één andere gelegenheid: als Jezus van het kruis is afgenomen koopt Jozef van Arimatea… ‘een lijnwaad’; hij wikkelt de dode Jezus in dat ‘lijnwaad’ en legt hem in het graf.
Een doodskleed dus, om het naakte lijf geworpen
Een ‘lijnwaad’ blijkt bij nader inzien een doodskleed te zijn. Terug naar die jongeman bij de arrestatie: hij heeft een ‘lijnwaad’, een doodskleed dus, om het naakte lijf geworpen.’ Wat een vreemde uitdossing. Hij volgt Jezus in de nacht, terwijl hij een doodskleed om het naakte lijf heeft geworpen; hij laat het doodskleed achter en vlucht naakt de nacht in… om tenslotte op Paasmorgen weer tevoorschijn te komen in het graf, op de plek waar Jezus zich bevonden had, met een stralend witte stola om zich heen geworpen. (Een stola was een kledingstuk dat waardigheid uitstraalde).
Ik vertaal hier steeds ‘stralend wit’, omdat ook dat woord ‘wit’ bij Markus nog te horen is bij slechts één andere gelegenheid: bij Jezus’ gedaanteverandering op de berg. Daar worden zijn kleren ‘stralend wit’ (9,3). In dát ‘wit’ is de jongeman in het graf gehuld.
Het is alsof Markus hier het doopritueel beschrijft, waarmee volwassenen in de eerste eeuwen in de geloofsgemeenschap werden opgenomen. De kandidaat werd uitgenodigd zich tot op het naakte lijf uit te kleden en de kleding, symbool van het leven dat je tot nu toe geleid had (en dat in het licht van het nieuwe leven dat je ging ontvangen kon worden beschouwd als ‘kleding van de dood’!), … om dat achter te laten aan de rand van het doopbassin. Vervolgens daalde de kandidaat naakt het water in waar hij of zij drie keer werd ondergedompeld (begraven met Christus) om tenslotte als een nieuwe mens uit het water te voorschijn te komen. Aan de andere kant van het bassin werd je door de diaken (of als je een vrouw was: door de diacones) in een hagelwit doopkleed gehuld. Zo werd je vervolgens naar een ereplaats in de geloofsgemeenschap gebracht.
Het kan zijn dat Markus hier zijn eigen bekeringsgeschiedenis vertelt
Is die jongeman in Markus’ evangelie niet het beeld van een nieuwe christen, die zijn doodskleed in de nacht heeft achtergelaten en weer tevoorschijn komt in een stralend witte stola, de plaats innemend die Jezus tevoren had ingenomen, en aan anderen wijzend waar Jezus te vinden was?
Het kan zijn dat Markus hier zijn eigen bekeringsgeschiedenis vertelt. Maar dan doet hij dat zo dat ook ik word uitgenodigd er mezelf in te herkennen in zoverre ik ervoor kies Jezus te volgen en zijn plaats in te nemen.
Deze serie is gebaseerd op het boek dat Dries van den Akker voor Ignis webmagazine en Berne media schreef: Ga anders denken. Lees hier deel 1 van deze serie: Wie was de evangelist Markus? Hier deel 2: Compositie van Markus’ evangelie en hier deel 3: Wat Jezus bedoelt met: Ga anders denken.
Dries van den Akker SJ. Ga anders denken – Jezus leren kennen door de bril van Markus. Ignis-Berne, Heeswijk, 2020. 176 blz. € 24,95. Bestel hier een exemplaar van het boek.