John F. Kennedy stond te kort aan het roer om van zijn voetstuk te vallen. Toch was zijn presidentschap indrukwekkend, concludeert Guido Dierickx na een bezoek aan het Kennedy-museum in Boston.
Wie John F. Kennedy heeft meegemaakt, van nabij of van ver, zal hem niet licht vergeten. Zeker de mensen van Boston niet. Al was het maar omdat hij daar zijn loopbaan begon en omdat daar de Kennedy Presidential Library and Museum staat, op een heerlijke plek, een landtong omgeven door de baai. Dit museum toont niet enkel veel souvenirs, maar laat ook zijn markante redevoeringen horen en zien. Wat kon die man spreken. Vele zinnen die hij ooit uitsprak verdienen een plaats in bloemlezingen van politieke redekunst. Daarin hoorde men iemand die zijn stem leende aan het jonge optimisme dat toen de VS bezielde. Geen wonder dat deze man toen zulke hoge verwachtingen wekte.
Nu, vijftig jaren later, zijn wij wel wat ontnuchterd. Kennedy was niet helemaal wie hij leek te zijn. Zijn redevoeringen vertonen soms frasen die klinken als typische specimens van electoraal taalgebruik of die getuigen van een rudimentair anticommunisme. En die grote verwachtingen, waren die niet in grote mate toe te schrijven aan zijn jonge, knappe verschijning (en aan die van zijn echtgenote)? Waren zijn redevoeringen niet het werk, in grote mate toch, van getalenteerde tekstschrijvers? Was de trots van de katholieken op hun eerste president niet een beetje misplaatst? Achteraf bleek John het niet zo nauw te nemen met de katholieke moraal, seksuele veelvraat die hij was. Of was dat te verklaren als een soort medicatie tegen zijn chronische rugpijnen?
Kennedy: “Als het niet nodig is iets te beslissen, is het nodig niets te beslissen”
Dat alles weten we nu. Een kritische journalist zei toen al dat JFK als president meer stijl dan inhoud te bieden had. En nochtans. Die beoordeling trof mij na het bezoek aan dat museum als onterecht. Het is waar dat JFK doorgaans een voorzichtig hervormingsbeleid voerde om zijn grootse beloften waar te maken en dat hij dikwijls de juiste gelegenheid afwachtte om in te grijpen. Neem de zaak van de rassenintegratie. Voor zijn verkiezing had hij zich hierop niet sterk geprofileerd. Hij wist maar al te best dat hij de steun van de zuidelijke staten nodig zou hebben om verkozen te geraken. Pas toen de emancipatiebeweging van de zwarten in een stroomversnelling geraakte onder impuls van Martin Luther King heeft hij die ten volle gesteund, zelfs met inzet van militairen in de staten Alabama en Mississippi. Dat met de steun van zijn jongere broer Robert die een meer radicale politicus (en ook een meer radicale katholiek) was dan hij.
Er is een verschil tussen politiek spreken en politiek beleid. In de regel gaat het politieke beleid stap voor stap vooruit. Het weegt zorgvuldig de opties tegen elkaar af, ook de opties waarvan buitenstaanders geen weet hebben of geen weet willen hebben. Kennedy had daarvoor een oud motto: “Als het niet nodig is iets te beslissen, is het nodig niets te beslissen.”
Het publiek kan echter de logica van dergelijke beleidvorming doorgaans niet volgen. Na enige tijd geraakt het ontgoocheld “omdat er weinig of niets verandert” en des te meer naarmate de aanvankelijke verwachtingen hoog gespannen waren. De huidige president Obama is een voorbeeld van een voormalig politiek idool dat eerst opgehemeld en daarna neergehaald wordt. Voorbeelden van dergelijke opgang en ondergang zijn er vele in het politieke (en ook in het kerkelijke) bestel.
Is deze wetmatigheid in de levenscyclus van politieke idolen ook toepasselijk op John F. Kennedy? Wij zullen het nooit weten. En dat om twee redenen. Ten eerste heeft hij onmiskenbaar toch wel wat gerealiseerd. Zijn economisch beleid was een groot succes. Er is nog meer te vermelden, waaronder verwezenlijkingen die onder de radar zijn gebleven. Mij heeft in dat museum nog het meest verrast wat hij als eerste heeft gedaan voor de mentaal gehandicapten.
JFK belichaamde de droom van een land dat zich jong en dynamisch voelde
Ten tweede heeft hij niet lang genoeg aan het bewind gestaan, slechts 1000 dagen, om de ontgoocheling te laten groeien. Maar stel dat zijn ambtsperiode langer had geduurd, zouden dan zijn mislukkingen uiteindelijk meer doorgewogen hebben dan zijn successen? Zou de ijzeren wet van de populariteit ook op hem toepasselijk geweest zijn? Zo ver is het bij Kennedy niet gekomen. Daarom blijft zijn mythe haast onaangetast. Terecht, want hij belichaamde de droom van een land dat zich jong en dynamisch voelde en tot zowat alles in staat. Zijn droom, of althans de herinnering aan zijn droom, is niet uit te wissen. Ook daarom blijft hij zo populair. Beter zou natuurlijk geweest zijn dat hij had blijven leven en nog meer had kunnen realiseren.
In dat museum is er ook een ruimte met foto’s over dat tragische gebeuren op 22 november 1963. Die heb ik gemeden, die zijn nog altijd niet om aan te zien.