Wij verwachten te veel van het overheidsbeleid en zijn ontgoochelde consumenten geworden, ziet Guido Dierickx SJ. En omdat wij mondig zijn, stellen wij nog meer eisen aan de overheid. Een vicieuze cirkel die de democratie geen goed doet.
Maakt ons democratisch bestel een crisis door? Vele waarnemers zijn die mening toegedaan en de feiten lijken die te bevestigen. Populistische partijen en bewegingen zijn in opmars. Zo de partij achter Marine Le Pen in Frankrijk en de beweging achter Trump in de Verenigde Staten.
De populisten vertrouwen nog enkel “de onzen” en verfoeien “de anderen”
Deze populisten betwisten het gezag van de politieke elites en willen de politieke macht aan het volk terugschenken. Zij teren op het wantrouwen dat bij velen tegenover de politieke beleidsvormers gegroeid is. Welnu, dat wantrouwen is een vergif voor de werking van onze democratie.
De democratie gaat er immers van uit dat de burgers en de politieke besluitvormers (hun afgevaardigden) voldoende deugdzaam zijn om elkaar te kunnen vertrouwen. Maar de populisten vertrouwen nog enkel “de onzen” en verfoeien “de anderen”, met name de politieke (en andere) gezagsdragers in de samenleving. Die willen zij vervangen door een sterke leider die de stem van het volk zal vertolken. Is deze ontwikkeling in ons politieke landschap te vergelijken met de opkomst van de obscure krachten in het Europa van de jaren dertig van de vorige eeuw?
Gelovigen moeten de eersten zijn om de verspreiding van dit wantrouwen tegen te gaan. Zij moeten kritisch zijn maar niet cynisch. Zij mogen niet alle politieke elites a priori veroordelen voor al wat zij doen. Maar hun verantwoordelijkheid gaat verder. Om dat veralgemenende wantrouwen te kunnen bestrijden moeten zij ook zijn oorzaken kennen.
Eén van de oorzaken is dat er ons nu geleerd wordt veel – te veel – van het overheidsbeleid te verwachten. Natuurlijk zijn er aangelegenheden van algemeen belang waarvoor de overheid moet instaan. De overheid moet de criminaliteit en epidemieën bestrijden. Zij moet de dijken versterken waar er overstromingen dreigen. Maar moet zij ook de competitieve sportbeoefening ondersteunen wanneer onze mensen het niet zo goed doen in internationale toernooien? Nee, er zijn vele problemen die niet aan de staat moeten toevertrouwd worden maar wel aan verenigingen en organisaties van vrijwilligers. Maar dat vraagt een vrijwillige inzet die nogal eens op zich laat wachten zodat de verleiding groeit om die problemen meteen door te schuiven naar de staat.
Nu voelen zij zich veeleer consumenten van dat beleid, ontgoochelde consumenten
Soms is het niet duidelijk of het initiatief van boven (de overheid) of van beneden (de burgers) moet komen. In vroegere eeuwen werd de armenzorg doorgaans overgelaten aan notabelen of aan verenigingen. In onze stad valt op hoeveel woningen voor behoeftigen gebouwd werden door “vrome broederschappen”. Hun initiatieven gaven uitdrukking aan de zin voor verantwoordelijkheid die leefde in hun samenleving. Hun armoedebestrijding was niet heel doelmatig maar toonde wel hoe mensen hun vertrouwen konden stellen op andere mensen. Toen voelden vele mensen zich producenten van het beleid. Nu voelen zij zich veeleer consumenten van dat beleid, ontgoochelde consumenten.
Deze ontgoocheling wordt versterkt door het feit dat er nu veel uiteenlopende eisen op de overheid worden afgevuurd, meer dan waaraan de overheid kan voldoen. Omdat de samenleving complexer is geworden zijn er meer belangen te verdedigen zijn, belangen die verdedigd worden door steeds meer belangengroepen. Die willen allen gehoord worden en om gehoord te worden moeten zij harder roepen dan de anderen. Het gevolg is dat de overheid zich over steeds meer dossiers moet buigen waarvoor zij lang niet altijd de nodige tijd en de nodige mankracht heeft. Wie de grote titels van onze dagbladen volgt weet het: iedere dag is er alweer een andere, vaak alarmistische kop. Zeldzaam zijn de politici die dat allemaal kunnen bijhouden. Naar verluidt kon Angela Merkel dat. Maar wie nog?
Politieke compromisvorming is complex en wekt dientengevolge wantrouwen
Eén gevolg van deze toename van de vraag naar overheidsinterventie is de groei van het aantal partijen. Wanneer een nieuw probleem op de politieke agenda moet komen, is het vaak aangewezen daarvoor een nieuwe partij op te richten. Die kan aan dit nieuwe probleem de prioriteit geven die de traditionele partijen daaraan niet kunnen geven. Traditionele partijen, vooral centrumpartijen, moeten immers in hun programma aan dat nieuwe probleem een plaats geven naast vele ander problemen, zodat zij de indruk wekken daaraan geen grote prioriteit te geven. Zij moeten in eigen rangen een compromis zoeken tussen vele belangen, wat die nieuwe, kleine partijen niet hoeven te doen. En als partijen in eigen rangen geen compromis vinden, moet de regering het doen. Een moeilijke klus, vooral tijdens de regeringsvorming.
Politieke compromisvorming is complex en wekt dientengevolge wantrouwen, vooral waar de burgers individualistisch denken en hun eigen, particuliere eisen beantwoord willen zien op korte termijn. Tot een crisis kan dit alles leiden wanneer dit wantrouwen gestalte krijgt in de morbide fantasieën van complotdenkers. Christenen noemt men “gelovigen” maar daaraan hechten zij geen of althans minder geloof dan andere burgers.