Het is van groot belang dat officieren ook ethische afwegingen kunnen maken als er eigenlijk geen tijd voor is. Désirée Verweij doceerde 25 jaar het vak Militaire ethiek aan de officiersopleiding. “Als het kritische denken verdwijnt krijgen gedachteloosheid en onnadenkendheid vrij spel.”
De oorlog in Oekraïense stelt de wereldgemeenschap en ook onszelf voor grote dilemma’s. Hoe kiezen landen positie in de afweging tussen internationaal recht en nationaal eigenbelang? Zo stelt Israël de keuze uit voor het recht en de vraag om verdedigingswapens van Oekraïne om de mogelijkheid te behouden te bombarderen in het door Rusland beheerste luchtruim van Syrië. Wijzelf worden heen en weer geslingerd tussen het christelijk ideaal van geweldloosheid en ons begrip voor noodzakelijk contrageweld van Oekraïne. Ook paus Franciscus worstelt met dit dilemma. Hoe sterk is je geloof in het ideaal in een context van extreem geweld?
Wanneer de inzet van welk wapen, met welke vuurkracht, met welk risico voor de bevolking?
Geweld is zo oud als de mensheid en we worden er dagelijks mee geconfronteerd, van huiselijk geweld tot muitende hooligans. Militair geweld hebben we proberen te reguleren. Een besluit over het inzetten van deze vorm van geweld is een politieke keuze. Namens de bevolking neemt de overheid een besluit. De uitoefening van dit geweld gebeurt door het leger. Maar niet blindelings. Natuurlijk – als het goed gaat – met respect voor de regels van het internationale oorlogsrecht, dat we samen hebben geformuleerd. Maar ook dan blijft er ruimte voor beslissing: wanneer de inzet van welk wapen, met welke vuurkracht, met welk risico voor de bevolking? Het zijn besluiten die soms op korte termijn “in het veld” moeten worden genomen door leidinggevenden ter plekke. “Denken onder druk”.
“Denken onder druk, kritische reflectie in de militaire praktijk”. Met een rede onder deze titel nam Désirée Verweij in september af als hoogleraar Militaire ethiek aan de officiersopleiding in Breda de Nederlandse Defensie Academie.
Het boek dat zij kreeg aangeboden met artikelen van collega’s en vrienden draagt als titel: Violence in extreme conditions: Ethical challenges in military practice. Deze titel duidt op de kern van het onderwijs in de ethiek aan toekomstige legerofficieren: hoe kom je tot een (snelle) ethische afweging voor het al dan niet gebruiken van vormen van geweld in extreme omstandigheden? Want daar ligt de verantwoordelijkheid van individuele officieren: een ethische afweging maken terwijl er eigenlijk geen tijd voor is. Daarop wil dit onderwijs de toekomstige beslissers voorbereiden, daarin hen trainen.
In haar afscheidsrede pleitte ze (nog éénmaal) voor de ethiek als wetenschap
Désirée is degene die de afgelopen 25 jaar de ethiek haar plaats heeft gegeven in het militaire curriculum. Zelf filosoof, besefte ze dat interdisciplinaire samenwerking hier van groot belang was. Ook daarvoor heeft ze zich ingezet.
In haar afscheidsrede pleitte ze (nog éénmaal) voor de ethiek als wetenschap. Ze benadrukte het onderscheid tussen recht en ethiek, waar de ethiek naast het aspect van legaliteit (het recht) het beginsel van legitimiteit centraal stelt: de overeenstemming met de fundamentele principes van rechtvaardigheid.
Om aan te geven dat geweld in de politieke context breder is dan militair geweld, bedacht ze al eerder het begrip “moresfare”, als pendant van het door anderen reeds geïntroduceerde begrip van “lawfare”. Beide begrippen zijn afgeleid van “warfare”, oorlogsvoering. Zo duidt lawfare op het misbruik van het recht in de oorlogvoering en moresfare op het misbruik van de ethiek. Désirée omschrijft moresfare als “het gebruik en misbruik van waarden en daaraan gekoppelde normen als een oorlogswapen of als een manier om een politiek doel te bereiken”.
Met steeds lichtend aan de horizon dat ideaal van de geweldloosheid
Voor voorbeelden van moresfare hoeven we niet terug te gaan naar Nazi-Duitsland: de inval in Oekraïne heeft hier alle kenmerken van. Lees maar de redevoeringen van Poetin en de preken van patriarch Kyrill. En als we dit verbreden tot “vijanddenken” als politiek instrument, komen we dat ook in onze eigen politieke arena’s tegen.
Uiteindelijk zijn ook dit vormen van geweld, waartegen een kritische ethische reflectie weerstand moet kunnen bieden. Dat willen de ethici de toekomstige officieren leren, want “als het kritische denken verdwijnt, krijgen gedachteloosheid en onnadenkendheid vrij spel”, zei Désirée tegen het eind van haar rede.
Over dit kritische denken gaat primair het ethiekonderwijs aan de Nederlandse Defensie Academie. Kritisch denken en ethische beslissingen zo inoefenen dat onder hoge militaire druk toch de juiste keuze wordt gemaakt, gebaseerd op de fundamentele waarden van de rechtvaardigheid en toch met steeds lichtend aan de horizon dat ideaal van de geweldloosheid.