Mystiek is een bijna betekenisloos modewoord geworden. Professor Rob Faesen SJ verkent wat het eigene is van christelijke mystiek.
Weinig woorden schijnen momenteel een zo onduidelijke betekenis te hebben als het woord ‘mystiek’. Je leest over de ‘mystiek van de luchtvaart’ of de ‘mystiek van het zakendoen’. Zelfs bij hen die het woord in een religieuze context bezigen, kan het veel verschillende betekenissen hebben. Ik vraag me vaak af of het niet beter zou zijn dat we dit woord gedurende een vijftigtal jaren eenvoudigweg niet meer gebruiken. Nu goed, met woorden als ‘filosofie’ of ‘spiritualiteit’ is het eigenlijk niet beter gesteld.
Voor een goed begrip van mystiek in de christelijke zin van het woord, ken ik een mooie omschrijving door de Franse geleerde Henri Bremond (1865-1933). Bremond was in 1882 ingetreden bij de jezuïeten, maar moest de orde weer verlaten in 1904. Al sinds de zestiende eeuw heeft de jezuïetenorde een lastige relatie met mystiek, en dat moest Bremond ook ondervinden. Hij heeft nadien een van de meest indrukwekkende studies over de Franse mystieke literatuur geschreven, in dertien volumes van elk ongeveer tweehonderd pagina’s. Maar in een kleiner werkje, Autour de l’humanisme, schrijft hij heel treffend het volgende:
‘Of we nu goed of slecht zijn, heiden of christen – God is in ons. Of beter: wij zijn in Hem. We kunnen alleen maar handelen als Hij in ons en door ons handelt. Hij is in ons, nog voor we iets doen, vanaf het moment dat we bestaan. Hij is er, niet als een religieus boek dat ergens achter in een kast ligt, maar wel als het levende principe van alle leven.
Een mens is ‘mystiek’ wanneer er een bewustzijn ontstaat van Gods aanwezigheid in ons.
Hij is er niet als een gedachte, want een gedachte betreffende God – of ze nu verworven of geschonken is – is niet God. Of we nu aan Hem denken, dan wel aan iets anders denken, of indien onze geest sluimert: God is daar. Wat Hem in ons doet binnentreden is niet een of andere religieuze daad; Hij is in mij ook als ik Hem niet bemin, nog vóór ik Hem bemin.
Hij is aanwezig bij alles wat me het meest eigen is in mezelf. Een verborgen, onvoelbare aanwezigheid, aangezien ze voorafgaat aan al onze daden, zelfs de meest onbewuste. Een aanwezigheid die ik niet verdiend heb, door geen enkel gebed, door geen enkele inspanning. Hij is daar, heel actief. Hij ondersteunt, vormt, schept het verlangen om Hem te beminnen, de hunker naar Hem waarover de heilige Franciscus van Sales zo mooi geschreven heeft. Deze innerlijke gerichtheid, constant, substantieel ― dát is ons wezen, noodzakelijkerwijs gericht op de aanwezige God, door de aanwezige God.
Hij is in mij ook als ik Hem niet bemin, nog vóór ik Hem bemin.
Een mens is ‘mystiek’ wanneer er een bewustzijn ontstaat van Gods aanwezigheid in ons, (…) wanneer we, in zekere zin, zijn aanwezigheid in ons ervaren, wanneer het contact tussen God en ons, dat er trouwens altijd is en dat noodzakelijk is [voor ons bestaan] – voelbaar wordt, wanneer het de kenmerken van een ontmoeting krijgt, van een omhelzing, van een overweldiging.’
Henri Bremond, die in een recente biografie ‘de geschiedschrijver van de honger naar God’ wordt genoemd, heeft hier aangegeven wat precies het eigene van christelijke mystiek is. Niet-christelijke mystiek neemt heel vaak de vorm aan van een ‘opgaan-in-God’ – zoals een druppel water verdwijnt in de oneindige Oceaan. Christelijke mystiek heeft echter steeds de kenmerken van een ontmoeting of een omhelzing – zoals bij twee geliefden. God en mens zijn liefdespartners van elkaar; de christelijke mystieke literatuur getuigt daarvan, in schitterende meesterwerken.
Als een echte liefdespartner door God bejegend
Op die manier getuigt de christelijke mystieke literatuur van de hoogachting die God heeft voor de menselijke natuur, en voor iedere mens in het bijzonder. Indien wij uiteindelijk slechts als druppeltjes water zijn, bestemd om te verdwijnen in de oceaan van de eeuwigheid, dan is waarde van een mensenleven, van de menselijke geschiedenis of de menselijke cultuur voorbijgaand. Maar indien wij als een echte liefdespartner door God worden bejegend, dan heeft ieder mensenleven – hoe verborgen of vergeten ook – oneindige waarde. De christelijke mystiek getuigt daarvan, in vaak bijzonder aangrijpende pagina’s of verzen.