Vijf jaar geleden werd Antoinette Simonart boerin. Nu werkt ze op twee kleinschalige landbouwbedrijven. Ze houdt een hartstochtelijk pleidooi voor meer verbondenheid met de natuur en beschrijft haar worstelingen met het huidige landbouwbeleid.
Vandaag schijnt de zon, zachter dan vorige week. Gelukkig na acht maanden wekelijks regen en grijze hemels aan het begin van dit jaar. Sinds ik boerin werd, leerde ik elke dag praten over het weer en er nooit helemaal tevreden mee te zijn, maar ook nooit ontevreden.
Boerderijen zijn geen fabrieken, maar plekken vol levende wezens
Bij het verzorgen en doen groeien van dier en plant is het belangrijk om te luisteren naar onze omgeving, naar het klimaat en het weer, naar de bodem en het leven dat ze in zich draagt. Onze oogst en het welzijn van onze dieren is hier rechtstreeks mee verbonden. In de maakbaarheid van alles wat de industrie ons voorhoudt, vergeten we als mensen dat boeren eerst en vooral een relatie hebben met het levende, met de natuur, en dat die natuur enkel veerkrachtig is als we die ruimte laten. Boerderijen zijn geen fabrieken, maar plekken vol levende wezens. De mens maakt van zijn voeding niets zelf. Niet de mineralen, niet de dieren, niet de planten, niet de zaden.
(tekst gaat door onder de foto)
Het boerenverstand komt voort uit dit nederige besef, dat hun harde werken enkel het levende op weg helpt om te groeien, niets meer. Elke dag is anders op een landbouwbedrijf en test de veerkracht van de mensen die er werken. Je volgt het ritme van de seizoenen, ook al wordt dit ritme hier sinds een klein decennium flink door elkaar geschud. Je leert loslaten bij verlies, bij sterfte, en vreugde te halen uit momenten van overvloed.
De eenvoud van een natuurlijk ecosysteem op de boerderij, waar plant, dier en mensen elkaar in balans houden, heeft echter plaats moeten maken voor een complex en onsamenhangend industrieel landbouwsysteem. Er is geen landbouwvisie op lange termijn, geen duidelijke richting voor onze voedselproductie en -voorziening, geen ideaal dat nagestreefd wordt en dat een collectief enthousiasme brengt.
Een probleem in de keten en heel onze voedselproductie ligt stil
In Vlaanderen is de politieke macht van de landbouwindustrie groot, en gecentraliseerd in een belangenorganisatie. De wens van landbouwindustriëlen is eenvoudig, namelijk geld verdienen met voedsel, en liefst steeds meer. Het ultieme doel is de nog bestaande kleinschalige boerderijen weg te concurreren en enkel een aantal eigen megabedrijven over te houden die heel wat kilo’s produceren, op eenzelfde, gemakkelijk te controleren, gestandaardiseerde en geautomatiseerde manier.
(tekst gaat door onder de foto)
Waar zit in dit verhaal de diversiteit en veelzijdigheid die zorgen voor veerkracht? We denken de aarde als levend wezen te slim af te zijn, en zelf controle te hebben over onze voedselproductie met machines, grootschaligheid, technologie, chemische bestrijdingsmiddelen, gemodificeerde planten. Echter, één probleem in de keten, en heel onze voedselproductie ligt stil.
Wat als we als mensen samen onze voeding en haar productie opnieuw in eigen handen zouden nemen?
Op dit moment werk ik op twee kleinschalige biodynamische bedrijven in Herzele en Zottegem. Een is een groentebedrijf met een kleine kudde koeien, de ander een bloemenbedrijf waar mensen zelf komen oogsten. Biodynamisch boeren betekent vooral dat je naast het naleven van het bio lastenboek, aandacht hebt voor het hele ecosysteem op je bedrijf. Je zorgt voor hagen en houtkanten, voor zoveel mogelijk diversiteit in planten en dieren of insecten, voor een vruchtbare en levende bodem. Je zorgt voor een verwilderd plekje op je bedrijf, waar de natuur volledig haar gang kan gaan. Je zorgt dat je zo weinig mogelijk input nodig hebt en de kringlopen sluit door te werken met eigen compost, eigen voer en stro voor de dieren. Het enige dat je sproeit zijn plantenpreparaten, en niets van de andere bio toegelaten bestrijdingsmiddelen. Je zorgt voor jezelf en al je medewerkers. Je bedrijf is een geheel, en je draagt voor het geheel zorg. Zo is wat je produceert ook kwalitatief, lekker en voedzaam.
Het is tijd om mens en natuur terug te brengen in het narratief van de technologie
Vandana Shiva, een belangrijke politieke figuur in India en wereldwijd, zegt: “Het is tijd om mens en natuur terug te brengen in het narratief van de technologie. Het is tijd om technologie te zien als middel, en niet als doel dat een nieuwe fundamentalistische religie definieert waardoor bedrijven de nieuwe goden worden”. (vertaald)
Als ik kijk naar de protesterende boerinnen en boeren die ons land in de eerste maanden van dit jaar opschudden, zie ik naast de tractoren vooral mensen. Mensen die samenkomen en een gedeelde verontwaardiging uiten naar de rest van de samenleving, evenals een diepere wens om gezien te worden als mens en als boer.in. Niemand wil voor een hongerloon een onzichtbare schakel zijn in een mechanistische voedselketen in handen van enkelen.
(tekst gaat door onder de foto)
Nochtans, als antwoord op de noodkreet van boeren, schroefden zowel de Vlaamse, Waalse, als Europese overheden hun engagementen terug wat betreft het afbouwen van pesticidengebruik en het natuurherstel. Het ging op geen enkel moment over eerlijke prijzen of erkenning van mens tot mens. Het ging niet over het kritisch bevragen van onze industriële voedselproductie, en een samenhangend beleid uitstippelen. In Vlaanderen werd over dit akkoord bovendien onderhandeld door diezelfde sectororganisaties die zich van de boeren en hun protesten distantieerden. Hoe kan het anders dat diezelfde boeren zich nog steeds niet gehoord voelen?
Meer dan eens voelde ik mij machteloos
Het afgelopen jaar kwam deze politieke realiteit van het landbouwverhaal hard binnen, en meer dan eens voelde ik mij machteloos. Ik droom van een landbouw zonder pesticiden en fossiele brandstoffen, kleinschalig op menselijke maat, waar zorg centraal staat, voor plant, dier en mens, samen met de natuurlijke ritmes van de seizoenen en de planeten. Want aan land bouwen doe je met zorg. De mens is als boer.in deel van de natuur, en kan mee vorm geven aan die natuur. We staan er niet buiten.
Ik droom ook van een langetermijn landbouw- en voedselbeleid, dat kwalitatieve voeding garandeert voor verschillende generaties. Een beleid waar boerinnen en boeren rond de tafel zitten en de landbouw van de toekomst uitschrijven. Een beleid dat gestoeld is op grondgebonden landbouw en het sluiten van kringlopen binnen of tussen bedrijven.
(tekst gaat door onder de foto)
We moeten af van het idee dat landbouwgrond slechts een privaat bezit is, als het nut dat eraan verbonden is van algemeen belang is. We moeten af van onze 45 miljoen plofkippen in Vlaanderen en de megastallen die daarbij horen. We moeten af van de biogassen uitstotende paarden die in de landbouwkringloop niets toevoegen. We moeten af van de invoer van soja en graan uit andere werelddelen. We moeten af van genetisch gemodificeerde organismen, waarvan nooit overtuigend is aangetoond dat die meer opbrengen en waarvan we nog niet weten of ze het ecosysteem ernstig verstoren. We moeten af van monoculturen en kale landschappen. De schoonheid van een landschap is niet enkel aangenaam voor het oog, maar zorgt ook voor veerkracht in het ecosysteem, veerkracht die we met de klimaatverandering ontzettend nodig hebben.
Ik droom van een landbouwbeleid dat kwalitatieve voeding garandeert voor verschillende generaties
Toch blijf ik hoopvol als ik besef dat, zonder het beleid te kunnen beïnvloeden, mijn houding en werk en dat van mijn collega’s bijdraagt aan het voortbestaan van plekken waar natuur en voedselproductie toenadering zoeken, of al één zijn. Waar honderden klanten en deelnemers aan de boerderij hun maag of ziel kunnen voeden met groenten, vlees of bloemen. Waar ze hun handen uit de mouwen kunnen steken en zo die hoopvolheid helpen te verspreiden. Als we als mens samen ruimte vinden om na te denken en te kiezen waar ons voedsel vandaan komt en hoe het geproduceerd moet worden, is alles mogelijk.
Beeld: aangeleverd door de auteur: Antoinette Simonart