
Ben Frie sj overpeinst de stemmen die zeggen dat je ook prima kan bidden zonder God. Wat zeggen zij? En wat denkt Ben?
Hebben we God nog wel nodig? Misschien niet, waarom zou je? Met die vragen bevinden we ons in de tijdspanne na de secularisatie van de vorige eeuw. Duidelijk werd dat het geijkte religieuze erfgoed steeds minder paste bij een nieuwe tijdgeest: de mens is autonoom, kan het eigen leven op eigen kracht inrichten en woorden als ‘nederigheid’ en ‘deemoed’ verdwaalden in nieuwe vertalingen van het erfgoed die de afhankelijkheid van God verdoezelen – om maar geen zielen te verliezen. God erkennen en tot Hem bidden werd minder urgent om gelovig te kunnen zijn – tenminste, als dat gelovig zijn nog aan de orde was.
Velen trachtten het erfgoed van een expliciet religieus verleden te behouden door het ‘aan te passen’ aan mensen die het niet langer interessant vinden om te geloven in God. In het Duits-Zwitserse taalgebied kreeg de publicatie ‘Ohne Gott beten’ nogal aandacht en in het gesprek hierover komt ook ‘Bidden zonder God’, een Joods-Humanistisch gebedenboek uit de Verenigde Staten tevoorschijn.
Een gebedenboek dat het helemaal zonder God doet
In het voorjaar van 2021 verscheen dit gebedenboek dat het helemaal zonder God doet: ‘Een gebedenboek dat het zonder het concept van God moet stellen en zo probeert diegenen aan te spreken die niet in een goddelijke figuur geloven, maar toch verankerd willen zijn in de traditie. “Zelfs als je de woorden verandert, heb ik het gevoel dat je nog steeds die verbinding kunt hebben. En ik denk dat het belangrijk is om die verbinding te hebben,” zegt auteur William D. Thompson, jurist van beroep, die het eens uitprobeerde en tot zijn verbazing veel belangstelling kreeg voor zijn publicatie.
De traditionele zegening bij het omdoen van de Tallit, de gebedsmantel, luidt: “Gezegend bent U, Eeuwige, onze God; U heerst over de wereld. U hebt ons geheiligd door uw geboden en ons opgedragen om ons te wikkelen in een gewaad geweven met gebedsdraden.” Thompson formuleert hier: “Met deze talliet wikkel ik mezelf in meditatie en zelfreflectie. Met deze gebedsdraden herinner ik mezelf aan mijn ethische verplichtingen tegenover alle mensen.”
God is poëtische taal
Volgens Annette Böckler, judaïst en onderzoeker aan de universiteit van Mainz, resulteren zijn ideeën in intelligente teksten, prachtige poëtische echo’s die heel goed een plaats zouden kunnen vinden in de hervormde gebedenboeken van de VS en er sterk op lijken. Ze wijst erop dat er daar al alternatieven zijn voor de oude traditionele gebeden, waarvan sommige het ook zonder het concept God redden. Zij merkt op: “God is poëtische taal, wat betekent dat ik er in elke periode van mijn leven, in elke situatie over na moet denken: Wat bedoel ik als ik ‘God’ zeg? En dat invullen.”
In het bezinningscentrum van de jezuïeten in de nabijheid van Zürich probeert de jezuïet en zenmeester Niklaus Brantschen hier gangbare denk- en gedragspatronen, riten en rituelen, vormen en formules te doorbreken. Kan iemand die niet gelooft een spiritueel persoon zijn? Is het nog mogelijk om te bidden in het zogenaamde postchristelijke tijdperk? Heeft de veelgebruikte formule “Bidden is praten met God” nog zin in een tijd waarin God stil lijkt te zijn? Zouden mensen niet ook stil moeten zijn? En hoe zit het met boeddhisten, die vaak te horen krijgen dat ze niet kunnen bidden omdat ze niet in God geloven? En wat als ze wel bidden?
God moet zich kunnen meedelen aan het schepsel
Brantschens boek ‘Ohne Gott beten’ speelt met deze vragen en schept ruimte voor een, wat nu al gaat heten, ‘niet-theïstische theologie’. Soms gaan de overwegingen daarin zo ver dat het lijkt of de religieuze ervaring goddeloos wordt gemaakt. Maar, atheïstisch in God geloven – Brantschen vindt dat het kan en vindt er wegen voor.
Mijn pleidooi in deze context: God moet zich kunnen meedelen aan het schepsel. Het schepsel moet ruimte scheppen om dat in zich te laten gebeuren. Het vraagt belangeloosheid, onbaatzuchtigheid en het gelovig vertrouwen dat niet ik zelf mijn leven schep, maar het ontvang. God deelt zijn liefde mee, wat een mystieke ervaring kan zijn. Hoe ik dat gebeuren identificeer is misschien secundair, maar duidelijk moet blijven dat een relatie met God de clou is van gelovig en religieus leven en dat we ons geen dienst bewijzen als we de kern daarvan verdoezelen.