
Opnieuw laait de oorlog op in het oosten van de Democratische Republiek Congo. Hoe gaat het met de jezuïeten die in twee van de ingenomen steden wonen?
De ‘vergeten oorlog’ in het oosten van RDCongo kwam weer in het nieuws door de inname van Goma en Bukavu door de M23 rebellen. Sterk bewapende milities verjagen er sinds decennia de mensen uit hun dorpen met moord en verkrachting om er kostbare mineralen te ontginnen die illegaal verhandeld worden. De expansiedrang van het Rwandese Tutsi-regime, de hebzucht van gewetenloze multinationals – oogluikend geduld door Westerse mogendheden wegens politieke en industriële belangen, de corruptie van het Congolese leger en politici, en de inefficiëntie van een twintigduizend man sterke MONUSCO “vredesmacht” maken er alles tot een onontwarbaar kluwen.
De jonge jezuïetenprovincie van Centraal-Afrika (ACE), vrucht van de evangelisatie van de Belgische jezuïeten, telt momenteel ter plaatse in RDCongo 297 zo goed als uitsluitend Afrikaanse jezuïeten, gevormd of in opleiding. Ze heeft een residentie in Goma met een vluchtelingenproject. Aan de andere kant van het Kuvameer – zo’n negentig kilometer naar het zuiden – is er een college in Bukavu met zeven jezuïeten en een staf van 117 medewerk(st)ers voor 2.560 leerlingen, een retraitehuis, een parochie en een instituut waar aan ongeschoolde jongeren een beroep wordt aangeleerd. Verschillende van haar leden komen uit de regio en hebben er familie wonen.
De oorlog is in feite al dertig jaar bezig
De provincie voelt zich nauw betrokken bij de huidige gebeurtenissen. En die zijn in feite al dertig jaar bezig. In 1994 werd het college maandenlang omsingeld door tienduizenden Rwandezen die na de genocide hun land waren ontvlucht vanwege de wraakzuchtige achtervolging van Kagame’s leger. In 1996, toen Rwanda en Oeganda het toenmalige Zaïre binnenvielen ter ondersteuning van de rebel Laurent-Désiré Kabila, werd Mgr. Christophe Munzihirwa, jezuïet en aartsbisschop van Bukavu, door de invallers vermoord. Hij was een onvermoeid verdediger van de noodlijdende Kivu-bevolking. Die lijden vanwege de vluchtelingen uit Rwanda en door de ongebreidelde hebzucht van multinationals die zich willen meester maken van de rijke ondergrond.
(tekst gaat door onder afbeelding)
Mijn confrater P. Aimé Kasereka (°1988) heeft zijn roots in Noord-Kivu (Beni-Butembo) bij de Nande-ethnie. Hij schrijft me over wat er daar en in het meer noordelijke Ituri gebeurt en minder aandacht krijgt in de internationale pers: “de bloedbaden onder de bevolking die teruggaan tot 2014 en worden gepleegd door de ADF-NALU (Allied Democratic Forces), Oegandese terroristen, gaan nog altijd door. Er worden in dit gebied nog steeds ADF-invallen gemeld die de bevolking in rouw dompelen… De dood met een machete kan elk moment toeslaan. De bevolking leeft er voortdurend in ontstellende angst.”
Bij hun terugkeer komen ze terecht in dorpen waar alle huizen werden platgebrand er geen voedsel is
Minder bekend is wat er vandaag gebeurt met de (honderd)duizenden die uit hun dorpen werden verdreven en zich in kampen hadden gevestigd rond de stad Goma: “De oprukkende M23 rebellen hebben bij de inname van Goma beslist hen naar huis terug te sturen omdat het daar nu zogezegd veilig is. Geenzins een opluchting voor deze bevolking die al meer dan twee jaar ontheemd is. Het terugsturen wordt op brute wijze en zonder enig respect voor humanitaire normen uitgevoerd. Tenten en hutten worden systematisch gesloopt en zij die hun leven in die kampen stilaan begonnen te organiseren, zijn nu alles kwijt. Bij hun terugkeer komen ze terecht in dorpen waar alle huizen werden platgebrand en er geen voedsel is omdat men er niets heeft kunnen planten en al het vee gedood werd of gestolen. Die thuiskomst, zonder enige humanitaire hulp, is even traumatisch als het vluchtend vertrek is geweest.”
(tekst gaat door onder afbeelding)
Dieu-Merci Chiza (°1992), jezuïet in vorming, stuurt aan zijn medebroeders zijn dagboek “J’écrirai la paix” (ik zal vrede schrijven), dat hij afgelopen maand bijhield tijdens de inval van Bukavu. Chiza behoort tot de Mushi-ethnie, overwegend in Zuid-Kivu. Hij studeert geneeskunde aan de Katholieke Universiteit van Bukavu. Op 14 februari loopt hij door straten met plunderende soldaten naar de Universiteit. In de namiddag worden de lessen onderbroken: “De commandant van de reguliere strijdkrachten zou de soldaten hebben opgedragen te evacueren om een soortgelijk groot bloedbad van onschuldige burgers te voorkomen dat twee weken geleden plaats vond in het noorden (…) Plunderende soldaten hebben op burgers geschoten. Een laatstejaarsstudent heeft het met zijn leven betaald, geraakt door een verdwaalde kogel.”
Ik hoor het geknetter van geweren en dichtbij is er een ontploffing
’s Anderendaags: “Vanmorgen, bij het buitenkomen, zag ik een nog geladen handgranaat tegen de muur. Ik hoor het geknetter van geweren en dichtbij is er een ontploffing. Een teken dat onze bezoekers er zijn. Kinderen die gisteren chaos zaaiden in de stad werden afgemaakt. Hun lijken liggen op de zandweg langs het kerkhof. Ze zullen onbegraven blijven tot de volgende dag, als voorbeeld en ter afschrikking.”
Foto’s: Jesuit Refugee Service Congo