Hoe donker het ook is: licht laat zich niet door duisternis overmeesteren. Advent herinnert ons aan een licht dat onze innerlijke duisternis kan verlichten.
Op mijn werkplek gaan één voor één de lichten uit. Het is tijd de duisternis weer zijn plek te geven. Het vergeten licht dat nog brandt in het trappenhuis, lijkt te strijden om sterker te zijn dan de duisternis die het huis binnendringt. Ineens zie ik niet zozeer het vergeten licht dat ruimte moet geven aan de duisternis, maar omgekeerd: het licht dat zich niet door de duisternis laat overmeesteren. Het is geen schaduw die dit licht vooruit werpt, maar het werpt zichzelf vooruit. En met kracht!
Ik voel me als staande in de duisternis en kijk naar dit licht dat mij boeit. Rondom mij is het donker, veel is donker rondom mij. Er is dood, verderf, somberheid. De balans in onze samenleving valt weg. Uit arme en bedreigde gebieden zoeken mensen die er de kracht en de moed voor hebben naar licht in hun duistere bestaan, hopend dat het in Europa nog kan schijnen op hun leven. Maar de schuivende verhoudingen maken mensen ook bang: zal er toekomst zijn, en vrede – of is het gedaan met onze geborgenheid?
Iedere zondag voegen wij een adventskaarsje toe aan de stellige hoop dat het innerlijk licht van God ons zal verlichten.
Wat religie eigenlijk inhoudt, raakt ook steeds vaker verduisterd. Religie en radicalisering worden in één adem genoemd, steeds meer. Religie krijgt aandacht door de geperverteerde vormen ervan, maar rooft de inhoud weg van het woord. Het interesseert mensen niet meer om de inhoud, maar om het gevaar dat ervan uit kan gaan. Je spreekt er liever niet meer over met je kinderen. Wat Kerstmis eigenlijk is – weinig kinderen weten er nog van. Alleen langs een omweg lukt het misschien nog om religie zichtbaar te maken als licht dat altijd weer schijnt, misschien eens te meer als het donker is.
Al vanaf zijn verschijnen in de mensenwereld is het leven van Jezus bedreigd door duistere krachten: een jaloerse koning maakt Hem, amper geboren, meteen al tot vluchteling. Maar hoe sterk ook de bedreiging en de aanvallen op zijn boodschap, zijn licht is sterker, werpt zichzelf vooruit en ‘overmeestert’ de duistere en vernielende krachten.
Rondom mij is het donker, veel is donker rondom mij. Er is dood, verderf, somberheid.
Zonder geloof in zulke verlossende krachten en in het leven dat God garandeert, zou het leven voor velen hopeloos zijn, zinloos en te zwaar. Elk jaar opnieuw vieren wij de Advent (komst) en voegen wij iedere zondag een adventskaarsje toe aan de stellige hoop dat het innerlijk licht van God ons zal verlichten. Al is het nog zo donker. Onze rituelen zetten ons ertoe aan om een kerstfeest mogelijk te maken dat warmte geeft, en licht. We maken ruimte in onze drukte en tussen onze zorgen opdat we de komst van Gods licht niet over het hoofd zien. Dan kan het een spektakel zijn, licht, of zacht, bijna onopgemerkt. Maar sterk als de gids in een onherbergzaam landschap.