Het eens verleidelijke Europa is nu een broze oude dame, en de Russische beer bonst op de deur. Wat betekent de beladen geschiedenis en actualiteit van Oekraïne voor onze politieke keuzes?
Ruim 25 jaar na de val van de Berlijnse muur wordt in veel voormalige Oostbloklanden een spanning gevoeld tussen een droom over het vrije westen en de last van het Sovjet-verleden. Ooit werd er verlangd naar de vrijheid en de sociaaleconomische voorspoed waarin het westen zou leven. Maar die vrijheid is in die ruim twee decennia moeilijker gebleken dan eens gedroomd, en de sociaaleconomische werkelijkheid harder dan verwacht.
Aan de andere kant blijkt het vaak lastig om het eigen verleden (en de eigen verantwoordelijkheid) uit de Sovjettijd te verwerken. En het Rusland van vandaag bewijst zich als een moeilijke buur, door op allerlei vlakken haar macht en invloed te doen gelden.
Voor Oekraïne hangt deze spanning bovendien samen met een mythe over de Russische identiteit en de vraag naar de eigen Oekraïense. Volgens de mythe die wordt hooggehouden in het hedendaagse Rusland, omspant de Russische identiteit een aantal landen, en moet er daarom gestreefd worden naar een zo groot mogelijke eenheid tussen die staten. Het gaat daarbij natuurlijk om Rusland zelf, en vooral om Wit-Rusland en Oekraïne.
De Oekraïense kerk kijkt meer naar Rome dan naar Moskou
Het laatste land speelt in de mythe zelfs een essentiële rol. Want volgens die mythe is de Oekraïense hoofdstad Kiev de moeder van alle Russische steden. Veel Russen verlangen dan ook terug naar een imperium waarvan de omvang ongeveer samenhangt met die van de oude Sovjet-Unie, en waarin de eenheid gevierd kan worden van de Oost-Slavische volkeren, samengebracht door één cultuur, één taal en één kerk. En natuurlijk moet Oekraïne – Klein-Rusland, in de terminologie van de mythe – daarvan deel uitmaken.
De historische werkelijkheid is echter anders dan de mythe beweert. Kiev is niet de moeder van alle Russische steden. In feite hebben de machtscentra van Kiev en Moskou zich onafhankelijk van elkaar ontwikkeld. Het is in Rusland dat het principe van één tsaar, één taal en één kerk werd gepropageerd, en – als dat nodig werd gevonden – met grof geweld gehandhaafd.
In Oekraïne was de werkelijkheid echter altijd diffuser. Zo was en is Oekraïne slechts gedeeltelijk orthodox. Naast de orthodoxe kerk ontstond een geheel eigen Oekraïense Grieks-katholieke kerk, die een brug vormde tussen de westerse wereld en de orthodoxe. In deze kerk volgt men de Byzantijnse ritus. Maar ze is verenigd met de kerk van Rome, en richt haar blik eerder naar het westen dan naar het noordelijke (en orthodoxe) Moskou.
Ook het Oekraïense nationalisme past niet in het model van de Russische mythe. Het hedendaagse Oekraïense nationalisme stamt – zoals veel nationalistische stromingen – uit de 18e en de 19e eeuw, hoewel het z’n wortels zoekt in veel vroegere tijden. De eigen taal en literatuur vormden een bron voor het Oekraïens nationalisme. Maar het werd ook gevoed door dramatische ontwikkelingen in de internationale politieke verhoudingen, waardoor het noordwesten van Oekraïne regelmatig meer door centraal-Europese landen werd beïnvloed dan door Rusland.
Wat voor Europa willen wij eigenlijk zijn?
Oekraïne wil onafhankelijkheid en zoekt ernaar een eigen relatie met het westen te blijven ontwikkelen. Maar de pan-Russische mythe en de politiek van het Rusland van Poetin zetten dit danig onder druk.
Dat stelt vragen aan ons. Want het eens verleidelijke Europa waar ook de bevolking van Oekraïne haar hoop op vestigde, lijkt een oude dame te zijn geworden. Het wordt geconfronteerd met vele problemen; ten aanzien van interne spanningen, vluchtelingen en conflicten aan haar grenzen. Het lijkt echter de veerkracht verloren te hebben om op die problemen afdoende antwoorden te formuleren. Voor veel Oekraïners is de assertiviteit van de Russische beer een zichtbaarder politieke kracht. Maar naar een Russische toekomst lijkt Oekraïne niet terug te verlangen.
Het dilemma van Oekraïne stelt mijns inziens een dringende vraag naar de politieke keuzes die wijzelf maken. Zowel in onze houding ten opzichte van het associatieverdrag tussen Oekraïne en de EU, als – bijvoorbeeld – bij onze stembusgang op 15 maart aanstaande. Hoe kijken wij naar het oosten van ons oude Europa? Wat voor Europa willen wij eigenlijk zijn? En aan welke toekomst willen wij bijdragen?