In Congo worden christenen die in opstand komen tegen president Kabila vermoord, gekidnapt en gemarteld. Ondanks protesten weigert Kabila afstand te doen van zijn macht.
De Kerk in de Democratische Republiek Congo staat onder grote druk en lijdt onder aanvallen, nu de politieke en sociale situatie verslechtert. President Joseph Kabila (46 jaar) is aan de macht sinds 2001. Krampachtig houdt hij zich vast aan zijn positie, al meer dan een jaar nadat zijn ambtstermijn is verlopen.
In december 2016 slaagde de Kerk erin een overeenstemming te bemiddelen tussen de regering, de partij van de president, de oppositie en het maatschappelijk veld. Dit ‘Sint Sylvester Akkoord’, gaf Kabila de mogelijkheid aan te blijven, op voorwaarde dat eind 2017 verkiezingen zouden worden gehouden.
Maar in een plotselinge draai besloot de kiescommissie afgelopen november de beloofde verkiezingen uit te stellen tot 23 december 2018. Ze vreesde dat het geweld in de provincie Kasai het stemmen daar onmogelijk zou maken. Dit uitstel betekende een harde klap voor de nationale bisschoppenconferentie en bevestigde in de ogen van de oppositie dat Kabila niet bereid was zijn machtspositie op te geven.
Maar in een plotselinge draai besloot de kiescommissie afgelopen november de beloofde verkiezingen uit te stellen
Intussen werden mensen gearresteerd en gekidnapt, de toegang tot het internet en de mobiele communicatie werd geblokkeerd. Elke demonstratie werd met geweld de kop ingedrukt en mensenrechten werden welbewust geschonden. Armoede heerst alom in een land dat gezegend is met zoveel natuurlijke hulpbronnen.
Gezien deze noodsituatie heeft de Kerk, bij monde van de bisschoppenconferentie, opgeroepen tot het volledig respecteren van het ‘Sint Sylvester Akkoord’. Ze heeft de president opgeroepen openlijk te verklaren dat hij geen kandidaat zal zijn voor een derde termijn (wat volgens de grondwet ook onmogelijk is). De conferentie vraagt mensenrechten en vrijheid volledig te respecteren.
Deze uitspraak leidde tot een gewelddadige campagne tegen de kardinaal en tegen de Kerk.
Om te zorgen dat deze stem duidelijk gehoord wordt, riep het zogenaamde Coördinerend Leken Comité alle christenen op om te demonstreren op zondag 31 december, na de eerste mis. In reactie daarop hebben gewapende mannen, in het uniform van leger en politie, katholieke kerken omsingeld en tijdens de mis traangasgranaten en gerichte kogels afgevuurd. De aartsbisschop van Kinshasa, kardinaal Monsengwo heeft dit geweld direct veroordeeld en ‘deze minderwaardige personen opgeroepen te vertrekken, opdat vrede en gerechtigheid kunnen heersen in Congo’.
Deze uitspraak leidde tot een gewelddadige campagne tegen de kardinaal en tegen de Kerk. Ondanks de bedreigingen noemde bisschop Bafuidinsoni, een jezuïet, de slachtoffers van deze onderdrukking ‘helden’. ‘We hebben broeders en zusters verloren’, zei hij tijdens de eucharistie, ‘maar we hebben er helden voor teruggekregen. Ze hebben hun leven gegeven voor ons land, voor democratie en respect voor onze grondwet.’
Sommigen van hen werden gemarteld, anderen zijn nog steeds vermist.
Het Leken Comité riep op tot nieuwe demonstraties, zondag 21 januari na de mis. Bij deze gelegenheid hebben politie en leger christenen, onder wie ook priesters, aangevallen, gekidnapt en vermoord. Sommigen van hen werden gemarteld, anderen zijn nog steeds vermist.
In deze context staat de Sociëteit van Jezus pal aan de zijde van het Godsvolk; ze steunt de Kerk, de bisschoppenconferentie en al de vreedzame initiatieven om tot een rechtstaat te komen.
De komende periode brengt nog grotere onzekerheid voor de bevolking van Congo en voor de Kerk in het bijzonder
Op de vooravond van de demonstraties schreef de provinciaal, José Minaku SJ, een brief om ons, jezuïeten, eraan te herinneren dat wij steeds de kant van de armen moeten kiezen, in het voetspoor van Jezus zelf, die resoluut koos voor ‘de armen van God’.
De komende periode brengt nog grotere onzekerheid voor de bevolking van Congo en voor de Kerk in het bijzonder. Wij hebben uw gebeden en steun hard nodig.