Een groep Palestijnen fungeert sinds eind maart als schietschijf voor Israëlische soldaten. Een geweldloos protest tegen de bezetting van Palestina.
Op 15 mei is het zeventig jaar geleden dat de staat Israël werd gesticht. Voor velen een grote feestdag, voor de Palestijnen de dag van de Nakba, de dag van het grote onheil. Jaarlijks herdenken zij de verdrijving van inwoners uit hun dorpen, op weg naar vluchtelingenkampen in Jordanië en Libanon.
Het eigen territorium van de Palestijnen is momenteel verdeeld in twee gescheiden gebieden. Het gebied ten westen van de Jordaan (de “Westbank”) is al vijftig jaar door Israëlische troepen bezet. De Gazastrook, een gebied langs de Middellandse Zee, dubbel zo groot als het Nederlandse eiland Texel, is hermetisch afgesloten en met zijn 2 miljoen inwoners schrikbarend overbevolkt.
Ze worden daar geconfronteerd met een regen van traangasgranaten en geweervuur van de Israëlische kant van de grens.
In deze Gazastrook verzamelen zich iedere vrijdag sinds eind maart betogers langs de grens met Israël. Ze protesteren tegen de bezetting van Palestina en tegen hun feitelijke gevangenschap in deze kleine enclave. Ze worden daar geconfronteerd met een regen van traangasgranaten en geweervuur van de Israëlische kant van de grens.
Hoewel de demonstraties bedoeld zijn als een provocatie, zijn ze bewust geweldloos. Er worden Israëlische vlaggen verbrand, maar het belangrijkste symbool van de demonstraties is de bereidheid van de deelnemers om als schietschijf te dienen voor de Israëlische soldaten. Zoals Gandhi destijds in de acties tegen de Engelse koloniale macht in India hopen zij dat gewapende acties tegen vreedzame betogers, met als gevolg doden en gewonden, de weerzin van de wereldgemeenschap zullen oproepen en dat zij deze aan hun zijde zullen krijgen.
Het belangrijkste symbool van de demonstraties is de bereidheid van de deelnemers om als schietschijf te dienen voor de Israëlische soldaten.
Hamas, de islamitische politieke partij die de feitelijke macht heeft in de Gazastrook, maakt gebruik van Israëls lage waardering voor Palestijnse levens om internationale steun te verwerven. Eerder hebben raketten, zelfmoordaanslagen en soms een bijna-oorlog die steun niet kunnen afdwingen.
Overigens is Hamas niet altijd de onverzoenbare vijand van Israël geweest. Aanvankelijk werd deze partij gesteund door de Israëlische geheime dienst om zo een tegenwicht te vormen tegen Fatah en de Palestijnse Bevrijdings Organisatie (PLO), de belangrijkste Palestijnse groeperingen.
Bij meerdere gelegenheden heeft Hamas een staakt-het-vuren afgekondigd, maar de Israëli’s hebben steeds geweigerd daarin mee te gaan. Als er door welke groep ook Israëliërs werden gedood, werd de schuld stelselmatig gegeven aan Hamas; het leger viel hen aan, ondanks het staakt-het-vuren.
Als er door welke groep ook Israëliërs werden gedood, werd de schuld stelselmatig gegeven aan Hamas.
In een gesprek met christelijke leiders uit Jeruzalem, kort vóór zijn dood in 2004, verklaarde Sjeik Ahmed Yassin, de geestelijke leider van Hamas, dat Hamas bereid was een eind te maken aan het conflict met Israel, als dit land bereid was zich terug te trekken uit de in 1967 bezette gebieden. Een paar weken later werd hij in een gerichte aanval door Israël gedood.
Het lijkt paradoxaal, maar hoe scherper de scheiding is tussen Israëli’s en Palestijnen, des te groter is hun onmenselijkheid tegenover elkaar. De scheidsmuur die Israël heeft gebouwd heeft het contact tussen de beide volkeren sterk verminderd. Twintig jaar geleden waren er nog wijken in Jeruzalem waar Israëli’s, Palestijnen en buitenlanders gezamenlijk optrokken in restaurants, op feesten en op straat. Door de bouw van de muur is het persoonlijk contact met de ander sterk bemoeilijkt. Het bouwen van een muur kan helpen om de kwetsbaarheid te verminderen, maar het bouwt niet aan vrede.
De tijd kon niet minder gunstig zijn voor geweldloze getuigen om het geweten van de mensheid te raken.
De vooruitzichten voor het slagen van de huidige geweldloze acties zijn niet erg gunstig. In de Verenigde Staten is steeds minder belangstelling voor wat zich in het buitenland afspeelt. Europa, lange tijd de pleitbezorger van de Palestijnse zaak, voelt zich nu beperkt door populistische politici. De kroonprins van het machtige Saoedi-Arabië is een bondgenoot van Israël en wars van volksbewegingen. De tijd kon niet minder gunstig zijn voor geweldloze getuigen om het geweten van de mensheid te raken.
Toch kunnen herhaalde slachtoffers aan de grens, in de stijl van Gandhi, een weg naar de toekomst openen. Vooral als er een massale actie komt op de dag van de Nakba, zou de bruutheid van de bezetting en de afsluiting van de Gazastrook het geweten van Israëli’s kunnen gaan raken. Ze kunnen gaan beseffen hoe onmenselijk en instabiel de dominantie over het Palestijnse volk is. Misschien kan dan het verlangen naar vrede aangewakkerd worden binnen beide volkeren.
Want alleen wanneer mannen en vrouwen aan beide zijden het medemens-zijn van de ander erkennen, zullen ze leven en vrede kunnen delen.
De bijdrage is op 13 april 2018 gepubliceerd in America Magazine
Vertaling en bewerking Jan Peters SJ