Hendrik Moons liep met zijn zoontje van zes mee in de klimaatmars. Dat ze er een klimaatsprintje van maakten, illustreert de grote symbolische waarde van zo’n mars.
Een klimaatmarsje, wat zou dat nu zijn? Is dat zo’n karamel-chocolade-snoepje waar het glazuur je tanden van af springt, maar dan wel klimaatneutraal geproduceerd? Of een vrolijk deuntje met tromgeroffel, terwijl wij aardbewoners ons als lemmings in de afgrond storten? Of is het een wandeltocht voor beter klimaatbeleid, van twee personen met chagrijnige gezichten, over een afstand van honderd meter? Dat vast niet toch? Zoiets zou natuurlijk niet helpen.
Zondag zat ik met mijn zesjarige zoontje in de neogotische Dominicuskerk in Amsterdam. We waren over krakende vloerbalken naar binnen gekomen. Wel even wat anders dan de gewassen grindtegels van onze thuiskerk. Verstopt in zijn regenbroek, regenjas en laarzen gluurde het ventje om zich heen. Toen kwamen de vragen. “Hoe kunnen ze het plafond nu verven, dan valt de verf toch gelijk weer naar beneden?” “Hoe oud is deze kerk wel niet?!” “Hoe kan het dat zo’n oud gebouw nu nog bestaat?”
“Ik val op jongens met een kleine…”
Terwijl de kerkgangers van de ochtenddienst het pand verlieten, zochten honderden andere regenpakken hun weg naar binnen. Het podium van het koor werd afgebroken, extra stoelen kwamen tevoorschijn en allerlei spandoeken werden ontrold. Ook de diversiteit van de kerk vertoonde zich: een middelbare scholier speechte (“Ik val op jongens met een kleine… CO2-voetafdruk”), PKN-scriba René de Reuver vroeg de Heere vergiffenis voor onze misbruik van de aarde, en mgr. Jan Hendriks hield de aanwezigen teksten van Franciscus voor over de zwaksten, die als eersten de gevolgen van klimaatverandering voelen.
Het viel allemaal niet mee. Na de wandeling van de trein naar de kerk, na vast te komen te zitten in een klein straatje naast oorverdovende tromgeroffel, en na een uur wachten in de regen voor we konden starten, was de koek van onze jonge deelnemer op. En toen moest de mars nog beginnen. Gelukkig was daar, na honderd heroïsche meters wandelen, een grote witte M. Een metrostation. Onze exit uit de weerellende. Weg uit de klimaatchaos.
Wij hadden die exit. Heeft de aarde die ook?
Of er nog wel een exit is uit de chaos van het klimaatdebat?
Of alle 39.998 andere deelnemers wel de tocht hebben uitgelopen? Ik weet het niet.
Of dit signaal verandering brengt in de grote politiek van Den Haag en de kleine politiek van onze huishoudens? Ik weet het niet.
Of er nog wel een exit is uit de chaos van het klimaatdebat? Ik weet het niet.
Wat ik wel weet, is dat we steun kregen uit onverwachte hoek. Een aantal familieleden met een hekel aan drammerige klimaatclubs, gaf ons een thumbs-up over onze deelname. We hadden ook namens hen gelopen.
Wat ik ook weet, is dat de deelnemers die de tocht wel uitliepen laten zien dat de drive er is om ons oude gebouw, de aarde, in stand te houden.
En dat onze protesttocht van honderd meter, van Dam naar metrostation Rokin, alles was wat wij deze keer konden geven. Ons eigen kleine klimaatmarsje.