Heeft de coronacrisis een betekenis? Walter Ceyssens vindt in Laudato Si’ een vingerwijzing: “We moeten ons opnieuw realiseren dat alles met alles verbonden is.”
Onlangs kwam ik op een artikel van het VRT waarin de oorsprong van het coronavirus ter sprake kwam. Die zou liggen op markten in China waar exotische dieren verkocht worden. Wetenschappers denken nu dat COVID-19 afkomstig zou zijn van een vleermuis die een termieteneter zou hebben besmet. Via een termieteneter die misschien op een markt in Wuhan uitgestald werd, zou het zijn overgedragen op de mens. En nu zitten we met de gevolgen. Heel de wereld lijdt onder de consequenties van een pandemie.
Misschien heeft deze crisis een heel andere betekenis…
Sommigen zeggen dat we dit alles aan onszelf te wijten hebben. Het zou het gevolg zijn van de manier waarop wij met onze aarde en alle andere levende wezens omgaan. De coronacrisis zou een ‘straf’ zijn van de natuur, misschien zelfs van God. Maar is de coronacrisis werkelijk het gevolg van hoe wij, mensen, de schepping behandelen? Misschien heeft deze crisis een heel andere betekenis en zou ze ons veeleer kunnen vragen om onze verhouding tot onze leefomgeving te herzien, zoals de klimaatcrisis ons dat vraagt.
De natuur heeft zijn eigen brute logica die zich af en toe laat gelden. Paus Franciscus heeft daar mooie, maar ook ware en zelfs harde dingen over gezegd in Laudato Si’: we moeten ons opnieuw realiseren dat ‘alles met alles’ verbonden is, en niet eenvoudigweg te manipuleren (LS §16). De mens is verbonden met heel zijn leefomgeving. Als we haar – ons ‘gemeenschappelijke huis’ – niet respecteren, komt dit als een boemerang naar ons terug. In ‘Querida Amazonia’ komt Franciscus, met een citaat van Benedictus XVI, nog eens op terug op die gedachte:
‘In het Amazonegebied kunnen we de woorden van Benedictus XVI beter begrijpen toen hij zei dat er naast de ecologie van de natuur een ‘menselijke’ ecologie bestaat die op zijn beurt een ‘sociale’ ecologie vereist. Dit alles betekent dat de mensheid (…) zich steeds meer bewust moet zijn van het verband tussen natuurlijke ecologie, oftewel respect voor de natuur, en menselijke ecologie.
“Alles is met elkaar verbonden”, we voelen en ervaren het in deze nieuwe crisis eens te meer. De crisis laat bij velen hun sociale gevoel spreken, er is een grote verbondenheid zichtbaar in de creativiteit die de crisis oproept. Volgens de Bijbel mag de mens ‘heersen’ over de Schepping, haar zelfs ‘onderwerpen’ (Genesis 1, 29) – maar niet om het even op welke manier: alle dieren en levende wezens zijn evenzeer schepsels. We moeten haar dus ‘behoeden’, zeg maar: beschermen (Genisis 2,15 – LS §67). Maar wij moeten haar ook ‘bebouwen’. Dat wil zeggen: haar zo ordenen dat wij erin kunnen leven en wonen.
De ‘donkere kant’ in bedwang houden.
Meer nog dan hoeder, zijn we geroepen om medeschepper te zijn. Dat wil zeggen: ons steentje bij te dragen in elke crisis opdat we de aarde de vorm geven zoals God die wenst. We moeten God helpen de natuur, bruut als ze soms is, meer tot schepping te maken. De ‘donkere kant’ in bedwang houden. Alle inspanningen om dit virus in bedwang te houden horen daaronder. De coronacrisis is misschien eens te meer een prikkel om onze verantwoordelijkheid voor de schepping als schepping op te nemen: een ruimte waar we Gods droom delen met andere levende wezens, verbonden in een grootse ecologie.
Walter Ceyssens SJ is een Vlaamse jezuïet, classicus van opleiding. Hij begeleidt jonge mensen, waaronder mannen in opleiding voor het priesterschap.