Veel is al gezegd over Sodoma, het boek over homoseksualiteit in het Vaticaan. Maar ook ‘bedankt meneer Frédéric Martel’? Toch zou dat wel moeten, vindt Jos Moons.
De meeste katholieke reacties op Sodoma, het schandaalboek over homoseksualiteit en het Vaticaan, zijn negatief. Auteur Frédéric Martel stelt dingen die hij niet bewijst, klinkt het. Hij is bovendien een militante voorvechter voor homorechten. Zo ongeveer bijvoorbeeld bisschop Hendriks (Radio Maria), journalist Anton de Wit (Katholiek Nieuwsblad), en jezuïet Guido Dierickx (Ignis). Zij hebben gelijk: het boek had beter gekund. Maar zoals God recht schrijft op kromme lijnen, zo kunnen wij dingen leren uit slechte boeken. En dat kan pas als we de begrijpelijke reflex tot wegkijken van onwelgevallig nieuws opgeven.
Dat er van alles mis is in Rome, dat is duidelijk. Toen ik als jonge student met de priesteropleiding Rome bezocht, sloot een Vaticaanse priester zich aan bij de lunch. In het restaurant zat hij met één van ons te flirten. Het kon echt niet. Iedereen zag het, en niemand deed iets of zei iets. Misschien is flirten niet eens het probleem, een mens is ook maar een mens. Wél een probleem was dat hij er niet op aangesproken werd. Zeker omdat dit geen incident bleek. Zeker omdat ik gelijkluidende verhalen ken over andere prelaten. En voor wie niet van verhalen houdt, het blijkt ook uit feiten. Over prostituees en SOA’s bijvoorbeeld, zo leert onderzoek van Martel.
We moeten Martel danken dit thema te agenderen. En we moeten er wat van leren. Nu is leren een lange weg, en daar hoort dialoog bij. Hierbij een pretentieloos beginnetje.
Ook niet toen ik het object van avances van een medenovice werd
Ten eerste, het feitelijke taboe op homoseksualiteit is niet vol te houden. Het moet anders. Op de priesteropleidingen die ik genoot, ging het nooit over homoseksualiteit. Tijdens mijn twee jaar noviciaat bij de jezuïeten evenmin. Ook niet toen ik het object van avances van een medenovice werd. Ik had geen ervaring met homoseksualiteit en begreep hier dus weinig van. Tot de bom barstte, omdat ik zijn hoop niet kon waarmaken. Nog steeds werd homoseksualiteit niet gethematiseerd. We moeten leren er wél over te spreken. Woorden als ‘intrinsiek ongeordend’ (Katechismus) helpen niet om dat te bereiken.
Ten tweede, onze idealen klinken beter op zachte toon. Aanbevelen past seksuele moraal beter dan opleggen. Het leergezag zou milder en realistischer mogen spreken, steeds bedacht op de mogelijkheid dat mensen het niet halen. Daarmee is niet alles verloren. Anselm Grün spreekt over een ‘spiritualiteit van beneden’: de weg naar God en de naaste loopt óók via falen en tekort. De door Martel geviseerde mensen ten Vaticane zijn de eersten die daar baat bij hebben. Zo’n mildere toon hangt samen met het denken over de kerk. Het is veelzeggend dat paus Franciscus het heeft over de kerk als veldhospitaal; we zijn allemaal patiënt.
Kortom, in plaats van Martel enkel te bekritiseren, moeten we hem bedanken voor het slechte nieuws dat hij brengt. De man mag overdrijven en een eigen agenda hebben, zijn boek heeft ons wel degelijk iets te leren.