Bij toeval ontdekte de protestantse predikant Mariska van Beusichem de autobiografie van de katholieke heilige Thérèse van Lisieux. Zij legt uit waarom dit levensverhaal haar zo raakte.
In de zomer van 2001 was ik met mijn gezin op vakantie in de Achterhoek. Ik wilde graag het plaatsje Bredevoort bezoeken, omdat ik gehoord had dat dit vrijwel geheel uit boekwinkels bestaat. Ik fietste erheen met achterop mijn toen vierjarige jongste zoon.
Passend bij zijn leeftijd vond mijn zoon al die boekwinkels onuitsprekelijk saai. Ik kocht daarom het eerste boek waarvan de titel mij aansprak. Die luidde: Mijn roeping is de liefde. Het boek bleek geschreven door een zekere H. Teresia van Lisieux, waarvan ik tot dan toe nog nooit had gehoord. Ook kwam het in mijn protestantse hoofd niet op dat die hoofdletter H voor ‘heilige’ zou staan.
Het kwam in mijn protestantse hoofd niet op dat die hoofdletter H voor ‘heilige’ zou staan.
Het boek bleek de geestelijke autobiografie te zijn van de Franse Thérèse Martin (1873-1897). Al lezend gebeurde er van alles met mij. Ik werd niet alleen ontroerd door Thérèses verhaal en vermaakt door haar geestige schrijfstijl, ik vond ook begrip voor mijn verlangens en worstelingen. Haar woorden doordrongen mij van Gods onvoorwaardelijke liefde. Bovendien leerde Thérèse mij zo te kijken dat ik die liefde in alles aan het werk kon gaan zien, ook in mijn onmacht, falen en pijn. Hierdoor werd ik getroost en werd mijn verlangen naar God aangewakkerd.
Ik ben geenszins de enige die door haar boek geraakt is. Thérèse van Lisieux is een van de meest geliefde heiligen ter wereld. Liefkozend wordt zij wel ‘kleine Treesje’ genoemd, in onderscheid van ‘grote Trees’, Teresa van Avila, de zestiende-eeuwse stichteres van de orde van ongeschoeide karmelietessen waartoe Thérèse behoorde.
Maar de aanduiding ‘klein’ heeft ook te maken met de jonge leeftijd waarop Thérèse stierf en met haar ontdekking van een heel korte, kleine weg naar heiligheid. Thérèse zag in dat zij niet tot grote daden in staat was, maar zij begreep dat zij om heilig te worden zich alleen maar in haar kleinheid aan Gods liefde hoefde toe te vertrouwen. Met deze kleinheid bedoelde zij haar zwakheid en haar onmacht.
Vaak wordt mij gevraagd wat Thérèse heeft gedaan om heilig te worden. Er zijn geen grootse daden te noemen die Thérèse tijdens haar leven zou hebben verricht. Vanaf haar vijftiende jaar leidde zij van buiten gezien een onopvallend bestaan achter de muren van de Karmel. Toen zij al op jonge leeftijd door TBC getroffen werd en op sterven lag, hoorde zij door het open raam twee zusters op de binnenplaats praten. Zij zeiden dat zij geen idee hadden wat zij in de rouwcirculaire naar de andere Karmels moesten zetten als Thérèse gestorven was. Ze waren ervan overtuigd dat er over dit zustertje werkelijk niets te vertellen was…
Thérèse is gaan zien hoe Gods liefde haar in álles naar zich toetrok, zowel in vreugde als in lijden.
Maar daar vergisten zij zich in. De laatste twee jaar van haar leven had Thérèse in opdracht van twee opeenvolgende Moeders Priorin haar autobiografie geschreven. Eerst wilde Thérèse dit helemaal niet, maar na gebed en Bijbellezing begreep zij wat haar te doen stond: zij zou de ‘geschiedenis van haar ziel’ opschrijven door te vertellen wat God in Zijn liefde aan haar gedaan had.
In Thérèses leven zijn mooie maar ook heel pijnlijke dingen gebeurd. Al toen zij vier jaar was, overleed haar moeder. En ook later heeft Thérèse van geliefden afscheid moeten nemen. Bovendien heeft Thérèse lang met grote emotionele kwetsbaarheid getobd. Maar zij is gaan zien hoe Gods liefde haar in álles naar zich toetrok, zowel in vreugde als in lijden.
Dat er nog steeds mensen zo diep door haar geraakt worden, laat zien dat de rozenregen nog niet voorbij is.
Al een jaar na haar overlijden is haar autobiografie uitgegeven. Vele mensen zijn er net als ik door geraakt en getroost. Hun ogen zijn geopend voor Gods liefde, waaraan wij ons in onze kleinheid alleen maar hoeven over te geven, zodat die liefde haar werk in ons kan doen.
Vanwege de grote verering die Thérèse al snel na haar dood te beurt viel, heeft de Kerk haar reeds in 1923 zalig en in 1925 heilig verklaard. In 1997 is Thérèse uitgeroepen tot kerklerares vanwege haar ontdekking van de ‘kleine weg’. Zij deed die juist in een tijd waarin mensen vaak bang waren voor God en op alle mogelijke manieren Hem in Zijn rechtvaardigheid tevreden probeerden te stellen. Met haar ontdekking heeft Thérèse talloze doodgewone mensen zoals zijzelf een begaanbare weg naar God gewezen.
Thérèse heeft beloofd het na haar dood rozen te laten regenen. Dat zijn de goede werken die zij vanuit de hemel wil verrichten om ons geloof te sterken. Dat er nog steeds mensen zo diep door haar geraakt worden, laat zien dat de rozenregen nog niet voorbij is. Ik ben dankbaar dat er ook één roos op mijn hoofd is gevallen…
Mariska van Beusichem is predikant van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). Zij bereidt een proefschrift voor over Thérèse van Lisieux.