Waarom bent u hier? Wat hoopt u dat er gebeurt? Vragen die Ben Frie SJ altijd stelt in de kerstnachtdienst. Dit keer gebeurde iets wat niemand in de hand had.
Vele malen ben ik voorganger geweest in de kerstnacht. Zeker in het begin van mijn priesterschap besteedde ik veel aandacht aan de voordracht, de preek maar ook de hele compositie van de dienst, of de viering. Er waren dan altijd veel mensen in de kerk, allemaal met hoge verwachtingen, en ik zou daar goed op moeten inspelen. Het was creatief werk, zij het ook inspannend. Eén keer begaf mijn stem het bijna, en toen was het bij het gezongen evangelie niet eenvoudig om vol te houden. Na afloop kreeg ik troost van een kerkganger: ‘Die heeft het moeilijk, dacht ik, toen ik u zo bezig zag’.
Je denkt toch: nu hangt het van mij af. Dat is ook waar, voor een groot deel. Maar wat mensen in zo’n nacht werkelijk ervaren, ik denk dat dat nauwelijks van mij afhangt. Inmiddels ben ik voorganger geworden in een kerk die ik nooit zelf gekozen zou hebben, maar omdat mijn ordegemeenschap daarom vroeg heb ik het op mij genomen om ook in een liturgie waar ik nauwelijks invloed op had voorganger te zijn.
We hopen allemaal dat we iets ervaren wat ons verandert, wat ons hart raakt, wat ons iets geeft voor het leven
Goed, ik heb net als in eerdere kerstnachtvieringen gevraagd aan de aanwezigen: ‘Waarom bent u hier? Wat verwacht u, wat hoopt u dat er gebeurt’ – ik vraag het hardop, om dan te kunnen zeggen: we hopen allemaal dat we iets ervaren wat ons verandert, wat ons hart raakt, wat ons iets geeft voor het leven.
Het was de combinatie van een indrukwekkend kerkgebouw, de subtiele verlichting, de kerstversiering, het koor, de aanwezigen, wij aan het altaar waardoor er iets kon gebeuren wat niemand in de hand heeft. Er vielen stiltes, viel mij geleidelijk op, ook omdat ze me raakten. Het waren geen stiltes op verzoek of volgens planning, het stond niet in de boekjes. Er waren er meer, stiltes die ingetogen maakten, indrukwekkend werden en het was misschien wel een ervaring van alle aanwezigen: God is hier.
‘Als vannacht in de menswording hemel en aarde elkaar raken, sluit je er dan niet voor af.’
‘We proberen vannacht te begrijpen dat onze God menselijke gestalte aanneemt’, heb ik gezegd. ‘Als vannacht in de menswording hemel en aarde elkaar raken, sluit je er dan niet voor af.’ Wat er zou gebeuren – ik had het niet in de hand, niemand van ons had dat. Maar ik ben ervan overtuigd dat wij allen daar gevoeld hebben dat God er was, dat Hij zich toonde in onze ontroering. Die onvergankelijke woorden van Jacob als hij uit de droom ontwaakt: ‘God was hier’. En hij zei: ‘Dit is het huis van God, ontzagwekkend is deze plaats.’ We hebben het evenzo mogen ervaren.
Heeft dit nut? Kunt u er iets mee? En meteen bestraf ik mijzelf: waarom die nuttigheidsvraag? Een mystiek moment verheft ons boven onze menselijke maat. Het is precies dat verzoek van Ignatius aan het einde van zijn Geestelijke Oefeningen dat het voor mij zinloos maakt verder te praten, uit te leggen of te betwijfelen: “Geef mij de genade u te mogen liefhebben. Dat is mij genoeg”. Want dat was precies wat we kregen.