Onlangs meende een bekende advocate zich te moeten ergeren aan het morbide schuldgevoel van de gelovigen. Beginnen zij niet ieder misviering met een driemaal herhaald mea culpa, “door mijn schuld, door mijn schuld, door mijn grote schuld”? Daardoor worden zij aangezet, zo vreesde zij, tot een verheviging van hun schuldbewustzijn.
En ook tot een grotere onderdanigheid aan hun kerkelijke overheid. Ook anderen vermoeden graag dat dit laatste de eigenlijke bedoeling is van de schuldbelijdenis bij de aanvang van de misviering. Een bevreemdende verdachtmaking? Toch niet. De grote filosoof Nietzsche had vroeger al de christelijke traditie ervan beschuldigd een moraal te verspreiden voor slaven.
Schuldbewustzijn is een wezenlijk element van het christelijke geloofsleven
Die advocate had een punt, of althans een puntje. Schuldbewustzijn is een wezenlijk element van het christelijke geloofsleven. Een gelovige moet bereid zijn de eigen, persoonlijke schuld in te zien en niet al te gauw “de andere”, “de omgeving” of “het systeem” aansprakelijk te stellen. Dit houdt een risico, dat weten wij uit ervaring. Dit kan uitlopen op een scrupulositeit die vooral in vroegere generaties heel wat schade heeft aangericht. Van dergelijke verwringing van het morele bewustzijn hoeft een goed gevormde gelovige evenwel niet het slachtoffer te zijn. Voor hem/haar is de schuldbekentenis slechts een eerste stap in het ritueel van de misviering. Wie na het confiteor (‘ik belijd’) niet meteen de kerk uitloopt, zal merken dat ze een vervolg krijgt in twee richtingen. Dat hebben buitenstaanders, en jammer genoeg ook vele gelovigen, te weinig opgemerkt.
Een goed gevormd schuldgevoel blijft niet beperkt tot wat de gelovige misdaan heeft in het verleden. Het wordt verruimd tot wat hij heeft verzuimd en zal verzuimen, wat hij zou moeten doen maar niet zal doen in de toekomst. Zijn aandacht voor zijn morele tekortkomingen wordt vervolledigd met een gevoeligheid voor zijn onmacht om het kwaad, om het lijden, om de dood, om allerlei vormen van onheil in zijn wereld ongedaan te maken. Na de oproep om het eigen morele tekort te bekennen, klinkt de oproep om de tragiek van het menselijk bestaan onder ogen te zien en om er verlossing voor te zoeken. De verhalen uit het evangelie gaan niet enkel over vergeving van zonden maar ook, en meer nog, over de genezing van zieken, over de opvang van uitgestotenen, over het veroordelen van onrecht, over het oprichten uit de dood. Zij willen de gelovigen niet klein houden. Zij willen de gelovigen integendeel een haast mateloze ambitie meegeven.
Ga op weg, gij wordt gezonden
Het verdere verloop van de viering herinnert de gelovige aan de kracht die hij uit zijn geloof kan putten om die ambitie waar te maken. De viering begint met een mea culpa (door mijn schuld), maar besluit met een zending:”Ite missa est”, te vertalen als “Ga op weg, gij wordt gezonden”. (Het is niet gelukkig te noemen dat deze traditionele formule in de huidige Nederlandse versie vervangen werd door “Gaat nu allen heen in vrede”.)
In deze voor de kerkgemeenschap troebele tijden, met haar misstanden en schandalen, is het te verwachten dat velen graag de klemtoon leggen op de schuldbelijdenis van de gelovigen. Immers, hebben die goede gelovigen niet vele en grote schulden op zich geladen? Is het niet passend dat zij zich rouwmoedig opstellen voor het kwaad dat zij hebben aangericht, voor het kwaad waarmee zij medeplichtig zijn geweest, voor het kwaad dat zij hebben toegelaten?
Wat mogen en moeten gelovigen op die kritiek antwoorden? Volgens hun zienswijze is hun schuldbewustzijn een aspect van de luciditeit die onontbeerlijk is om hun zending op te kunnen nemen. Het zou goed zijn als meer mensen, gelovigen maar ook niet-gelovigen, dergelijk “christelijk” schuldbewustzijn zouden ontwikkelen. Dat zou minder dienen om hun zelfbeeld te ondermijnen en meer om hun morele veerkracht te versterken.
Foto door Jacqueline Day via Unsplash