Discussies over ‘het belang van de Aanbidding van het Sacrament’ verstommen, merkt Dries op. Dat vindt hij prettig. “Intussen gaat Gods aanwezigheid ‘gewoon’ door.”
Ik zit in de vierde klas (nu groep 6) van een katholieke lagere school in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Een van mijn klasgenoten vraagt: ‘Meester, mijn ouders zeggen dat de kerk het huis van God is. Maar vorig jaar hebben we geleerd: “God is overal.” Is hij nou overal of in de kerk?’
Natuurlijk zijn we elke dag blij met je, niet alleen op je verjaardag.
Meester Kokshoorn geeft de jongen een compliment, omdat hij nadenkt. Hij legt uit dat God overal is. Maar om ons daaraan te herinneren, zijn er kerkgebouwen. Net als met je verjaardag. Natuurlijk zijn we elke dag blij met je, niet alleen op je verjaardag. Maar we vieren je verjaardag om te laten zien dat we altijd blij met je zijn…’
Deze herinnering kwam naar boven door het feit dat in de huidige virustijd de kerken gesloten zijn. Ik mis de vieringen op zondag. Ik mis het nadenken over de preek. Ik mis het samen zingen en bidden, de hartelijkheid van de mensen; nooit beseft dat het zo’n belangrijk gegeven was. Twee keer in de week ‘deed’ ik de Mis voor een handjevol katholieke medewerkers aan de RK Universiteit hier in Birmingham. Ik mis de trouw van die mensen en de bezieling die van hen uitgaat.
Maar tegelijk zijn ook verstomd alle discussies over de essentie van Liturgische Voorschriften, over de Ware Aanwezigheid in het Allerheiligst Sacrament, over het belang van de Aanbidding van het Sacrament, over de vraag wie waardig is het sacrament te ontvangen…
Ineens komen deze vragen in een heel ander perspectief te staan. Want weliswaar kunnen we niet meer genieten van het sacrament, maar Gods aanwezigheid gaat intussen ‘gewoon’ door. We herkennen Hem in het lijden en verdriet van vele mensen. Maar vooral herkennen we zijn aanwezigheid in de liefde en de zorg voor mensen in nood. Buren die boodschappen doen of eten koken voor de kwetsbaarste groepen. Artsen, verplegers, verzorgenden, schoonmakers die hun gezondheid en soms zelfs hun leven geven voor het welzijn en het levensbehoud (letterlijk!) van anderen. Over Ware Aanwezigheid gesproken. Zelfs de overheid roept ons op om zorg te hebben voor elkaar.
Het is een herinnering aan de wijze waarop God overal aanwezig is.
Ineens word ik eraan herinnerd dat het sacrament niet het alleenrecht is van (bepaalde?) gelovigen, en al helemaal geen voorwaarde om Gods aanwezigheid te ontvangen. Het is een aanwijzing voor en een herinnering aan de wijze waarop God overal, juist buiten het sacrament aanwezig is. Precies zoals meester Kokshoorn mij al leerde in de vierde klas. Niets meer, maar ook niets minder.
Hetzelfde geldt voor de geloofsgemeenschap en de liturgie. Hun rol is niet uitgespeeld, maar door de omstandigheden veranderd. Natuurlijk is het essentieel dat de geloofsgemeenschap geregeld bij elkaar komt. Maar dan om het uit te zingen dat er genade en vergeving bestaat; om die genade en vergeving in woord en sacrament in ons op te nemen en er de mensen buiten de kerk van mee te laten genieten.
Ontelbaar zijn de digitale initiatieven van geloofsgemeenschappen om vanuit de achtergrond de gelovigen geestelijk voedsel toe te dienen. Om ze te inspireren in de alledaagse mensenmaatschappij Gods liefde tegenwoordig te stellen, al was het alleen maar door thuis te blijven en te voorkomen dat anderen door jou of mij besmet zouden raken. Precies zoals Jezus dat leerde: ‘Geen offers in de tempel wil ik, maar barmhartigheid onder de mensen.’
Zou deze barre tijd dan toch ook nog een les bevatten voor ons, gelovigen? Dat we de plaats, het belang en de waarde van de kerk en het sacrament zouden heroverwegen?