Negen jaar lang was het Stedelijk Museum in Amsterdam gesloten wegens een verbouwing. Het wachten was niet vergeefs, stelt Paul Begheyn SJ.
“Hier word ik heel vrolijk van”, zei de man tegen de vrouw, met wie ik naar het schilderij van James Ensor stond te kijken in het onlangs heropende Stedelijk Museum in Amsterdam. Van 2003 tot en met 2012 was het gesloten wegens een grondige verbouwing, die liefst 27 miljoen euro heeft gekost.
Het toegevoegde bouwsel is eerder een aanvaring dan een aanvulling
Dat bedrag verbaasde me nogal, want aan het oorspronkelijke gebouw is eigenlijk weinig gebeurd. Het toegevoegde bouwsel van Benthem Crouwel Architects, niet ten onrechte ‘de badkuip’ bijgenaamd, geeft het museum aanzienlijk meer ruimte, maar is toch eerder een aanvaring dan een harmonische aanvulling, zoals dat bij de uitbreiding van het nabijgelegen Concertgebouw het geval is. Maar eenmaal binnengekomen blijkt de negen jaar wachten niet vergeefs.
Muurschildering van Karel Appel. Foto: John Lewis Marshall
Op de begane grond is kunst van vóór 1960 te zien, en op de bovenverdieping die van na 1950. De kunst in de entreehal neemt de bezoeker meteen voor zich in met onder meer de feestelijke wandschildering voor het oorspronkelijke restaurant van Karel Appel (1956), een gloednieuw portret van Koningin Beatrix door de eigenzinnige, maar ook gemakzuchtige Vlaamse schilder Luc Tuymans, een van de vele schilderijen van Kazimir Malevich uit de collectie, een grote bronzen torso van Jean Arp, en de in vrolijke kleuren geverfde aluminium blokken van Donald Judd. Een warm bad, al ontbreekt er de oudste moderne kunst bijna volledig.
Maar die komt royaal aan bod in de aansluitende zalen, met werk van Breitner, Van Gogh, Jan Toorop (Oude eiken in Surrey, ca. 1890, schitterend), Kandinsky, Schmidt-Rottluff, Chagall en Giacometti (Kijkend hoofd, marmer, 1949), en nog veel meer moois, dat jarenlang ten onrechte in de kelders verborgen heeft gelegen. In een zaal met vijf Mondriaans hangt een mobile van Alexander Calder, dat ik als kind in 1961 voor het eerst zag op de tentoonstelling Bewogen beweging, georganiseerd door Willem Sandberg, de beste directeur van het Stedelijk. En wat een weerzien met het confronterende zelfportret van de Britse schilder Stanley Spencer, het enige werk van zijn hand in een Nederlandse collectie.
Op de eerste etage, waar de luidruchtigheid van kinderen en suppoosten al maar groter werd, waren de meer recente werken geëxposeerd, die over het algemeen getuigenis afleggen van een sterk aankoopbeleid. Opvallend was opnieuw de muurtekening van Sol Lewitt uit 2003, en de fotografische print Cornet Sea (1973), een blauwachtige regenboog over een groot deel van de muur, van Jan Dibbets. Aan het werk van Marlene Dumas is een hele zaal gewijd met o.a. de olieverf portretten van Martha, vrouw van Sigmund Freud (1984) en Osama Bin Laden (2010), intrigerend zoals het meeste van haar werk.
Een andere zaal is geheel gereserveerd voor het fotowerk van Rineke Dijkstra, langzamerhand wereldwijd bekend om haar onthullende portretten van jonge mannen en vrouwen. Geheel nieuw voor mij was het wandkleed Wanneer de verveling de plaats inneemt van hartstocht (2006) van de Keniaanse Cosima van Bonin, en het vrouwenportret in olieverf Jacht (2010) van de Poolse Paulina Ołowska. Een ontroerend weerzien had ik met De parkiet en de meermin (1952/53) van Henri Matisse, die om gezondheidsredenen het penseel moest ruilen voor de schaar. Wat een feest, deze knipsels.
Henri Matisse, De parkiet en de meermin. Foto: Gert-Jan van Rooij
Wie het Stedelijk wil bezoeken heeft meer nodig dan één middag, zoals mij gegund was. Het weerzien met oude bekenden en kennismaking met nieuwe kunstenaars vergt veel meer tijd. Maar waar was dat schitterende abstracte schilderij van Mark Rothko, een abstracte schilder met een mystieke diepgang, dat deel uitmaakt van de vaste collectie (geen enkel ander Nederlands museum heeft werk van hem)? En waarom is de huisstijl van het museum zo lelijk en kinderachtig? En waarom zijn de catalogi van hetzelfde laken een pak? Is dat een gevolg van de voorliefde van de huidige directeur voor minimal art?
Meer informatie: www.stedelijk.nl.
Paul Begheyn SJ is archivaris van de Nederlandse jezuïeten en directeur van het Nederlands Instituut voor Jezuïeten Studies. In zijn onderzoek en publicaties wil hij bruggen slaan tussen cultuur en religie.