Ruimte bieden aan de eigen én andermans religieuze identiteit: op papier klinkt het Vlaamse model van de ‘dialoogschool’ prachtig. De overgang van theorie naar praktijk is echter lastig, weet docent Walter Ceyssens uit ervaring.
In Vlaanderen raast in deze dagen het debat over de dialoogschool. Voor wie niet mee is: de ‘dialoogschool’ is de naam van een model waarmee de katholieke scholen in Vlaanderen hun gelovige identiteit opnieuw willen uitdrukken. De verantwoordelijken van het katholieke onderwijsnetwerk hebben hierover een visietekst de wereld in gestuurd.
De gedachte erachter is dat onze maatschappelijke context in het algemeen, en de schoolbevolking in het bijzonder, levensbeschouwelijk gefragmenteerd is – onder de autochtone leerlingen vinden we er enkele die van katholieken huize zijn, naast de vele lauwe gelovigen, agnosten en zelfs zuivere atheïsten. Daarnaast zijn er de kinderen van ‘nieuwkomers’ in onze samenleving: moslims, hindoes, sikhs… Kortom, van alles wat.
De confrontatie met andersdenkenden zet leerlingen aan het denken over waar zij zélf voor staan
In plaats van de teloorgang van het rijke, exclusief katholieke schoolleven van weleer te blijven betreuren, besloot de leiding van het katholieke onderwijsnet het over een andere boeg te gooien: de school blijft haar eerste inspiratie halen uit de katholieke traditie, maar tegelijk wil men de diversiteit van levensbeschouwingen een plaats geven op school. Men wil in dialoog gaan – vandaar de term – en anderen aan bod laten komen wanneer het gaat over geloofszaken. Maximaal inzetten op de katholieke identiteit én maximaal inzet op levensbeschouwelijke solidariteit: dat is de kortste definitie van de dialoogschool.
Principieel sta ik positief tegenover het dialoogmodel van katholiek onderwijs. Ten eerste is dit model is goed voor de eigen – al dan niet gelovige – identiteitsvorming. De expliciete confrontatie met andersdenkenden zet leerlingen aan het denken over waar zij zélf voor staan. In zulke gesprekken over de zin en onzin van religie waren mijn moslimleerlingen vreemd genoeg mijn ‘objectieve’ bondgenoten.
Een andere reden is dat zo’n dialoog positief bijdraagt tot de integratie van andersgelovige leerlingen. Je integreert de ‘anderen’ door hen ook levensbeschouwelijk een plaats te geven, door je kwetsbaar op te stellen en hen toe te laten tot je diepe overtuigingen. Het creëert wederzijds respect.
Zelf gaf ik drie jaar les op het Xaveriuscollege in Borgerhout. De dialoogschool – een model waarmee ik door mijn studie theologie in Leuven goed vertrouwd was – was een denkkader dat me voortdurend bezighield. En de ‘dialoogschool’ is precies dat: een denkkader, een richtsnoer aan de hand waarvan je beslissingen neemt in de éne of de andere richting – nu eens de eigen identiteit beklemtonen, dan weer tegemoet komen aan de andersdenkende, maar altijd ervoor proberen te zorgen dat het in de klas of in de school een harmonieus geheel wordt.
Hoe inspirerend ook, soms had ik het gevoel dat je water en vuur moet verzoenen
Zo hebben we de denkoefening gemaakt rond een stille ruimte waar iedereen zich thuis zou voelen – een kruisbeeld, jazeker, maar ook symbolen als ‘water’, een ‘pad’, en ‘rots’. Helaas waren er andere prioriteiten, en is er van heel de onderneming (nog) niets in huis gekomen, maar het bleef een waardevolle denkoefening.
Of het idee van een levensbeschouwelijk denk- en doe-groepje waarin leerlingen van verschillende overtuigingen zouden zitten. Een dialoogschool in het klein. Ik hoop dat mijn collega’s hiermee ooit verdergaan. Alleszins heb ik in de godsdienst- en andere lessen altijd oog gehad voor diversiteit.
Een school zoals het Xaveriuscollege koos ervoor geen hoofddoeken toe te laten binnen haar muren. Maar een spiegel aan de uitgang waar meisjes die dat willen, hun hoofddoek netjes kunnen schikken: ook dat is dialoogschool. Ik hoop het ooit op school te mogen zien.
Als priester ben ik op school verschillende keren voorgegaan in de eucharistie. Als één van de enige priester-leraren op een katholieke school leek me dat niet meer dan normaal. Leerlingen die niet de communie wilden ontvangen, kregen een welgemeende handdruk – vonden ze geweldig. Maar, vroeg ik me soms wel af, klampten we ons toch niet vast aan een restant van de vroegere ‘monocultuur’?
De dialoogschool vraagt om moedige keuzes en zelfvertrouwen in de eigen traditie
Hoe inspirerend de idee voor mij ook is, ik heb vaak geworsteld met de ‘dialoogschool’. Bij de uitwerking van die ideeën had ik soms het gevoel dat, als je dit model wil realiseren, je water en vuur moet verzoenen: wanneer doe je tekort aan je eigen traditie of aan de andersgelovige, als je ze dus beide wil honoreren? Het klinkt allemaal mooi, maar als er echt gekozen moet worden, dat is andere koek. Je blijft voelen dat het een concept is dat in een academische omgeving past, maar de test van de ‘echte’ wereld nog moet doorstaan.
De overgang van theorie naar praktijk is lastig, een dialoogschool vraagt om moedige keuzes. En dan niet alleen de keuze om andere culturen positief te benaderen, maar misschien – en misschien vooral – om die andere pool op tafel te leggen: de katholieke traditie. Voor zovelen die in het christelijk geïnspireerde werkveld staan, is geloof echt een ‘vreemde eend’ geworden, een ballast, een vervelende luis in de pels. Dat lijkt me nog de grootste uitdaging.
De dialoogschool vraagt, althans van wie de katholieke pool vertegenwoordigt, om zelfvertrouwen in de eigen traditie, een diepe innerlijke kennis van wat het betekent te geloven in Jezus Christus – Hij die de hand uitstak naar de vreemde, de arme, de uitgeslotene. Je moet je als gelovige lekker in je vel voelen. Alleen zo kan je creatief én authentiek met je geloof omspringen. De dialoogschool kan maar bestaan onder voorwaarden: een overtuigde directie die kan aansturen, een capabele werkgroep die echt begrijpt waar het om gaat, een klimaat waarin het geloofsgesprek mogelijk wordt. Zullen we nog voldoende draagvlak vinden in de school om dit project mee te helpen dragen?
Dit artikel verscheen (in iets andere vorm) eerder in weekblad Tertio.
Walter Ceyssens SJ is een Vlaamse jezuïet, classicus van opleiding. Hij begeleidt jonge mensen, waaronder mannen in opleiding voor het priesterschap.