Er is reden om ongerust te zijn over de toekomst van onze democratie. Lange tijd kon men menen dat een democratisch regime een definitieve verworvenheid was, althans in onze westerse wereld. Toch lijkt de democratie toch niet zo diepgeworteld als gedacht.
Het was bijvoorbeeld schokkend om Trump te horen die beloofde Hillary Clinton, zijn rivale voor het presidentschap, in de gevangenis te doen stoppen mocht hij de verkiezingen winnen. Nog meer schokkend was het dat hij voor dergelijke uitlating applaus kreeg van zijn achterban. Wat is er aan de hand?
De politieke democratie is in wezen een procedure, een stel spelregels, om in de samenleving te komen tot een beslissing over betwiste kwesties. Die bepalen dat alle individuen als gelijken aan de politieke besluitvorming kunnen deelnemen en daarbij elkaars vrijheid zullen ontzien. Dat is veel gevraagd van de burgers. Het principe dat iedereen het recht geniet op gelijke participatie aan een electoraal proces wordt nu niet langer betwist. De meer actuele problematiek betreft het principe van de vrijheid van de burgers, meer bepaald het respect voor de tegenstanders (individuen of groepen).
De bovenvermelde uitspraak van Trump is tekenend voor het probleem. In niet-democratische landen lopen de politieke tegenstanders het gevaar vermoord, gearresteerd of verbannen te worden. In onze democratieën zijn ze er beter aan toe, maar ook hier hebben ze steeds meer persoonlijke aanvallen te verduren. In plaats van het programma en de standpunten van hun partij worden zij zelf onder vuur genomen. Dat gaat samen met de verharding en de personalisering van het politieke debat. Waar komt dat vandaan?
De politieke marketeers weten al lang dat een aanzienlijk deel van het electoraat zich niet aangesproken voelt door standpunten betreffende politieke partijprogramma’s. Dat zou de verwerking van te veel informatie vereisen. Heel soms zijn er kwesties waarvoor de burgers de tijd vinden en de motivatie opbrengen om zich een geïnformeerde opinie te vormen. Dergelijke ontwikkelde opinies worden echter zeldzamer naarmate de politieke agenda meer versplinterd is en snel verschuivende prioriteiten vertoont. Nogal wat kiezers worden dan afgeschrikt door de complexiteit van de politiek. Voor de marketeers vormen die een interessante doelgroep omdat zij in de regel minder partijtrouw vertonen. Vlottende kiezers zijn er altijd geweest, ook in de tijd van de zgn. verzuiling, maar in recente decennia, zeg maar de laatste vijftig jaar, zijn ze veel talrijker geworden. Reken maar dat de partijstrategen daarmee rekening houden.
Persoonlijke populariteit nodigt uit tot persoonlijke aanvallen
Aan de kiezers die de complexiteit van de politiek te groot achten, kunnen de kandidaten niet hun programma maar wel zichzelf, hun voorkomen en zelfs hun privéleven voorstellen. Desnoods treden zij op in de amusementsshows van de commerciële TV. Maar aan deze strategie zijn nadelen verbonden. Niet dat dan alle informatie irrelevant wordt. Het is goed te weten dat de kandidaat verstandig en eerzaam is. Het eigenlijke nadeel is echter dat persoonlijke populariteit uitnodigt tot persoonlijk aanvallen. Het is haast niet te vermijden dat kandidaten elkaar als onbetrouwbaar en vroeg of laat zelfs als hatelijk voorstellen.
Hoe kunnen wij ons weren tegen de opkomst van dergelijke politieke debatten? Hoe kunnen we de burgers vormen waaraan de democratie behoefte heeft? Oude Griekse filosofen wisten het al: daarvoor moet er in de samenleving een cultuur heersen waarin de deugden van het democratisch bestel wortel kunnen schieten. Het is onwaarschijnlijk dat dergelijke deugden spontaan zouden opbloeien. Zij moeten een onderdeel vormen van een ruim aanvaarde levensbeschouwing. Voor ons waren vroeger het christendom samen met de Verlichting de teeltbodem van die democratische deugden. Optimistische Amerikaanse denkers meenden toen dat hun land op een eigen “civil religion” mocht vertrouwen. Maar pessimisten vrezen dat dit culturele erfgoed thans verzwakt is, verdrongen door de cultuur van de consumptiemaatschappij en van de amusementsindustrie. Die leren de individuen uit te zien naar onmiddellijke bevrediging, zonder oog voor het algemeen belang op langere termijn.
Een christen gelovige kan niet ontkennen dat hij ter zake een grote verantwoordelijkheid heeft. Ja, niet alle christelijke middens zijn vruchtbare grond geweest voor democratische denkbeelden en waarden: niet de fundamentalistische christenen en niet de extreemrechtse katholieken die hoopten op een “goede” autoritaire leider.
Over het algemeen echter vormen christelijke middens een goede teeltbodem voor de deugden waaraan onze democratie behoefte heeft. Bijvoorbeeld de gevoeligheid om maatschappelijke problemen te agenderen die dreigen verwaarloosd te worden. Of de voorzichtigheid om doelstellingen te bepalen die ambitieus zijn maar ook haalbaar. En de zelfbeheersing om niet de macht te misbruiken die de overheid ter beschikking stelt. En ook het respect voor medeburgers die een andere mening zijn toegedaan. Van waarachtige gelovigen die zich niet terugtrekken in hun privésfeer mag de democratie veel verwachten.
Foto door Annie Spratt via Unsplash