Politici en taal… De bestuurder drukt zich uit in verhullend ambtenarenjargon. De oppositie schetst een glashelder beeld – dat weliswaar aan de horizon blijft kleven. A.u.b. neem ons serieus en praat ons niet naar de mond.
Mensen zijn negatiever over politiek dan over onveiligheid en terreur, stress en haast, zo constateerde een gerenommeerd onderzoek in Nederland recent. En in België daalde het vertrouwen in de politiek in de laatste tien jaar gestaag, volgens onderzoek van drie universiteiten. Wat is er aan de hand? En hoe kunnen leiders vertrouwen terug winnen? Een belangrijke kiem daarvoor ligt in toon en taal. Want onze politieke landschappen zijn strak verkaveld, in twee gescheiden werelden: Bestuursland en Oppositieland.
Om niemand op de tenen te trappen, valt men terug op wollige teksten die pijnlijke keuzes verbloemen
Bestuursland is ondoorgrondelijk en heuvelachtig. Het bestaat uit complexe vraagstukken in vele tinten grijs. Een wereld vol gematigde taal, ambtenarenjargon en beleidsprocessen. Soms steekt men er de hand zelfs in eigen boezem. Het land is verbonden door eindeloze polders, waarboven dikke mistbanken hangen. Om niemand op de tenen te trappen, valt men terug op wollige teksten die pijnlijke keuzes verbloemen. Een verwijt dat de Nederlandse oud-premier Ruud Lubbers lang achtervolgde. Defensief cricket spelen noemde hij het zelf. Verbaal aan de bal blijven, zodat de ander niet kan scoren. Hij schreef die vaardigheid overigens toe aan zijn scholing door de jezuïeten.
Ernaast ligt een strak landschap met weidse uitzichten: Oppositieland. Een land vol gouden bergen achter de horizon. Een land vol slachtoffers van bestuurlijk onrecht, van geëiste verboden en excuses. Waar een schelle toon over Gods akkers klinkt en de zon zwart-wit schijnt. Het zicht is glashelder, maar de horizon komt nooit dichterbij. Een taalgebied dat in Nederland wordt gedomineerd door Geert Wilders en Thierry Baudet. In Vlaanderen horen we er de harde woorden van Filip de Winter en de campagnetaal van oud-staatssecretaris Theo Francken.
Deze twee landschappen zijn ontstaan vanuit angst om de controle, draagvlak en stemmen te verliezen. Angst om te vertrouwen op het oordeelsvermogen van anderen. Angst om complexiteit te erkennen. De een vlucht in versimpelen, de ander in het verhullen. Deze tegenstelling werkt wantrouwen en negativiteit op. Dat is niet vreemd. Als je steeds met kleinerende of onbegrijpelijke taal wordt aangesproken over zaken die in hun aard ingewikkeld zijn, ga je minder moeite doen om de complexiteit erachter te begrijpen. Het maakt onverschillig.
Laten Oppositieland en Bestuursland daarom territorium afstaan aan een minder beklemmend Tussenland: waar mensen serieus worden genomen, zonder dat zij naar de mond gepraat worden. Waar zwart en wit geen regel, maar uitzondering is. Waar je niet altijd hoeft te winnen of de ander altijd wil laten verliezen. Waar politiek en bestuur begripvoller, duidelijker en menselijker opereren. Een land dat meer gaat lijken op ons dagelijkse leven. Dat zit vol dilemma’s, maar in het politieke debat worden ze snel misvormd tot oneigenlijke tegenstellingen.
Net als ons leven bestaat de politiek uit maar weinig zwart-witkeuzes
Wij wensen onze politici en bestuurders meer ontspanning toe en meer nuance in stijl en taal. Net als ons leven bestaat de politiek uit maar weinig zwart-witkeuzes. Geef ons de kans om dat in onze leiders te herkennen.
Dat vraagt ook iets van ons als kiezers: meer uithoudingsvermogen, geduld en begrip. Want politiek kan er een stuk complexer van worden. Politieke en bestuurlijke leiders serieus nemen is een keuze voor meer vertrouwen in de goede bedoelingen van anderen – in het besef dat ook onze maatschappelijke leiders geen perfect leven leiden.
Complexe vragen erkennen en benoemen wekt uiteindelijk meer vertrouwen dan een snedige Tweet
Natuurlijk floreert democratie bij open debat en een vrije keuze tussen richtingen. Juist daarom vragen wij om meer moed. Om volksvertegenwoordigers en bestuurders die anderen benaderen zoals ze zelf benaderd willen worden. Eerlijk en echt, duidelijk en begrijpelijk. Complexe vragen erkennen en benoemen wekt uiteindelijk meer vertrouwen dan een snedige Tweet. Uitleggen, dilemma’s schetsen, keuzes maken en eerlijk zijn over de ruimte om er invloed op uit te oefenen. We doen het op de werkvloer, aan de keukentafel, in de opvoeding. Laten we er dan ook meer ruimte voor nemen in het politieke debat.
Er zijn gelukkig politici die het aandurven. In Nederland zien we VVD-leider Klaas Dijkhoff een ‘luistertour’ onder partijleden houden; ChristenUnie-leider Gert-Jan Segers vertelt een radicaal genuanceerd verhaal waarmee hij de coalitie steunt en zijn partij toch een eigen gezicht geeft. En in de oppositie toont Lodewijk Asscher (PvdA) in zijn laatste boek zelfreflectie. In Vlaanderen valt de reflectieve en nuchtere houding van federaal minister van Justitie Koen Geens op, net als de wijze waarop Jan Peumans als Vlaams parlementsvoorzitter er de omgangsvormen aan de kaak stelde. Hoopvolle signalen, maar oude patronen zijn hardnekkig. Het vergt moed om die consequent te doorbreken. Uiteindelijk levert die moed veel op: politici en bestuurders waarin we onszelf meer gaan herkennen, waar we liever op stemmen en die ons beter vertegenwoordigen.