Oud-politica Kathleen Ferrier (CDA) weet uit eigen ervaring hoe het is om vanwege een minderheidsstandpunt ‘gesensibiliseerd’ te worden door de eigen partij. Er lijkt tien jaar later weinig veranderd, behalve dan de roep om verandering. Die klinkt steeds luider.
Nederland zit volop in het formatieproces. Aan de gesprekstafel van informateur Mariëtte Hamer was het een komen en gaan, niet alleen van politici, maar ook van maatschappelijk organisaties.
Ze ging zorgvuldig te werk. Terecht. De te formeren regering staat voor grote uitdagingen: beleid ontwikkelen om de ingrijpende gevolgen van COVID-19 op vrijwel alle terreinen in de samenleving aan te pakken. Daar is een effectief herstelplan voor nodig en het zal een hele klus worden er overeenstemming voor te krijgen. Maar dit is niet de enige uitdaging waar het formatieproces over gaat. Alom in Den Haag klinkt de roep om een andere politieke cultuur.
Want al maanden, of misschien zelfs jaren, groeit het ongenoegen over de bestaande politieke cultuur. Kern van dat ongenoegen is het feit dat mensen zich niet meer vertegenwoordigd voelen door politici in Den Haag en in Brussel. Omdat ze niet het idee hebben dat men daar werkelijk kennis heeft – of zelfs maar interesse – in wat er leeft in de samenleving, wat de dagelijkse realiteit is.
Het vertrouwen in de bestuurders staat onder druk. Dat is voedingsbodem voor polarisatie.
In plaats van dat de Tweede Kamer nu eens de hand in eigen boezem had gestoken
Door een reeks gebeurtenissen vroeg in het formatieproces, waarin een gehaaste informateur een grote rol speelde en het geheugen van sommige politici sterk te wensen overliet, richtte dit ongenoegen zich op minister-president Rutte. Hij werd de belichaming van de tekort schietende politieke cultuur. Die cultuur was ‘te veel dichtgetimmerd’, het ontbrak aan ‘macht en tegenmacht’. De minister-president werd op de pijnbank gelegd. Maar, zoals te verwachten viel, sprong hij toch weer kwiek en vrijwel ongedeerd van die bank af.
Ik zag het met lede ogen aan. Niet omdat ik niet vind dat Rutte niet van die bank af had mogen komen, niet omdat ik niet vind dat er iets aan de politieke cultuur moet veranderen, maar omdat de politiek hier een belangrijk kans miste.
De kans om het functioneren van de gehele politiek onder de loep te nemen. Nu werden alle pijlen dankbaar op Rutte gericht, in plaats van dat de Tweede Kamer nu eens de hand in eigen boezem had gestoken en had gekeken naar de politieke cultuur in de Tweede Kamer en binnen de daar vertegenwoordigde partijen zélf. Wat is de cultuur daar? Hoe zit het daar met macht en tegenmacht, met ruimte voor minderheidsstandpunten?
Als volksvertegenwoordiger namens het CDA heb ik zelf ervaren hoe het kan werken wanneer je een minderheidsstandpunt inneemt en er ‘gesensibiliseerd’, of erger: ‘gedisciplineerd’ moet worden. Het overkwam mij toen ik met collega Ad Koppejan in de CDA-fractie een minderheidsstandpunt vertegenwoordigde. We waren tegen samenwerking met de PVV in het bestuur van het land, op wat voor manier dan ook.
Anders volgen zwartmakerij, pesterij, fluistercampagnes,
Mijn ervaring is langer geleden, maar er lijkt weinig veranderd als we kijken naar de crisis waarin de partij opnieuw verzeild is geraakt. ‘Mee met de mainstream en er niet tegenin’, lijkt nog altijd het devies en anders volgen zwartmakerij, pesterij, fluistercampagnes, en nog veel meer.
Deze houding ten opzichte van minderheidsstandpunten betreft zeker niet alleen het CDA. Het is de héle politieke cultuur in ons land, waar macht het zo vaak van inhoud wint, die onder de loep genomen moet worden.
Maar of het gaat gebeuren? Mij lijkt het dat alles in politiek Den Haag bij het oude blijft en men gewoon door gaat met business as usual: het toedekken van onenigheden, het sensibiliseren of zelfs het disciplineren van lastige types. En vooral: het behouden van de eigen positie, de eigen macht, als partij of als politicus.
Of komt de politiek er dit keer niet zo gemakkelijk mee weg? De roep om verandering beperkt zich namelijk niet alleen tot de politieke cultuur. Het ongenoegen is breder en betreft het gehele bestuurssysteem. Mensen willen niet meer top-down bestuurd worden, maar het heft in eigen hand nemen. Zo ontstaan er interessante samenwerkingsverbanden. Mensen van allerlei (politieke) achtergronden komen samen rond een gemeenschappelijk doel. Denk aan voedselbanken, initiatieven gericht op klimaatverandering en duurzaamheid, kledingruilbeurzen, moestuinen en zo zijn er vele voorbeelden. Wat er hier ontstaat wordt ook wel burgerdemocratie genoemd. Dat is een positieve ontwikkeling, die de kracht van democratie zichtbaar maakt. Politici zouden deze kracht meer moeten faciliteren.
Maar met burgerdemocratie alleen zijn we er niet. Er zijn sterke, weerbare democratische instituties nodig. En er is haast bij. Ik verbaas mij erover hoe achteloos er vaak met onze democratie wordt omgegaan. Alsof het ons onontvreemdbaar eigendom is. Na recentelijk vijf jaar in Hong Kong gewoond en gewerkt te hebben en sinds jaren nauwe betrokkenheid bij politieke ontwikkelingen in Myanmar, weet ik maar al te goed dat democratie nooit een gegeven is. Democratie moet gekoesterd en onderhouden worden.
Daarom hoop ik dat de informateur erin slaagt met haar gesprekspartners te komen tot een visie voor de toekomst die gebaseerd is op verschillende politieke principes en uitgangspunten. Die bovendien ruimte creëert voor dat verschil en daarmee voor tegenspraak en scherpte in het debat.
Ik verbaas mij erover hoe achteloos er vaak met onze democratie wordt omgegaan
De beslissingen die de komende jaren genomen moeten worden zullen onze samenleving diepgaand beïnvloeden. Het gaat over het te boven komen van de pandemie, over klimaatverandering, over vraagstukken op gebied van humaniteit, migratie en vluchtelingen, het gaat om een wereld die geopolitiek razendsnel verandert.
Dat vergt een scherp politiek debat én politici die beseffen dat zij een belang dienen dat uitstijgt boven hun eigen belang. Ik hoop dat het ook daarover gaat, aan die tafel van de informateur.