
Onze nieuwe paus heeft een naam gekozen die ons herinnert aan zijn voorganger Leo XIII. Die is bekend gebleven om zijn houding tegenover de toen dreigende sociaaleconomische klassenstrijd. Tegen welke klassenstrijd, loopt de nieuwe paus Leo XIV aan?
Eerst nog even terug naar de vorige Leo. Zijn encycliek Rerum Novarum droeg ertoe bij om die klassenstrijd tussen arbeiders en (kapitaal)bezitters in aanvaardbare banen te leiden. Er werd een taxatiebeleid ingevoerd dat de ongelijkheid qua inkomen en qua bezit beperkte. Ten tweede werd de mogelijkheid tot opwaartse mobiliteit opgevoerd, bijvoorbeeld door het hoger onderwijs voor velen open te stellen. Ten derde werd het aanbod van de zgn. publieke goederen, zoals goedkope gezondheidszorg, flink uitgebreid. Dit programma werd in aanzienlijke mate gerealiseerd in de verzorgingsstaten van West-Europa. Laten we opmerken dat hiervoor niet enkel de goede wil maar ook de middelen beschikbaar waren. Onze vraag is of dit voor de aanpak van de nieuwe klassenstrijd ook het geval zal zijn.
Het besef van een nieuwe klassenstrijd is verhelderd door een reflectie over de uitslag van de verkiezingen in de VSA (maar niet alleen daar). Het electorale succes van Donald Trump is in grote mate te danken aan de steun die hij wist te verwerven bij het minder geschoolde deel van de bevolking. Wie geen hoger onderwijs had genoten, was meer geneigd op Trump, op zijn programma en op zijn retoriek te stemmen dan de hooggeschoolden.
De cultureel/intellectueel minderbedeelden van onze tijd hebben het moeilijker om zich te organiseren en om zo hun al dan niet rechtmatige belangen te verdedigen
Maar dat is niet alles. De cultureel/intellectueel minderbedeelden van onze tijd hebben het moeilijker om zich te organiseren en om zo hun al dan niet rechtmatige belangen te verdedigen dan de sociaaleconomisch minderbedeelden ten tijde van de eerste klassenstrijd. Die konden zich een plaats veroveren in het maatschappelijke middenveld door syndicaten en andere belangengroepen op te richten. De hedendaagse cultureel/intellectueel minderbedeelden laten hun ongenoegen vooral horen bij gelegenheid van betogingen en verkiezingen, in het zog van een populistische leider die het voor hen beweert op te nemen. Het gevolg is dat hun eisen niet duidelijk verwoord en verwerkt worden in consistente beleidsprogramma’s. Het gebrek aan organisatie van deze individuen houdt risico’s in. Daarvan biedt de geschiedenis tal van voorbeelden. Een recent voorbeeld is de bestorming van het Capitool door ontgoochelde aanhangers van de verliezende presidentskandidaat.
Er is nog meer om bezorgd te zijn. Hooggeschoolden zijn sterk geneigd op de huwelijksmarkt partners te zoeken waarmee zij een culturele en intellectuele affiniteit hebben. Dat is te begrijpen nu huwelijken, meer dan ooit, steunen op de kunst van de conversatie. Zij willen een partner waarmee zij volgehouden gesprekken kunnen voeren. Dat vergt een belangstelling die verder reikt dan wat bij minder geschoolden te vinden is. De campus van de universiteit is één van de plekken waar je zulke partners kan vinden.
Er was een tijd toen een meisje van bescheiden afkomst nog kon dromen opgemerkt te worden door een knappe prins omdat ze heel mooi en lief was
Op die manier groeit niet enkel het culturele onderscheid maar ook de sociale kloof tussen hoog- en laaggeschoolden. Er was een tijd toen een meisje van bescheiden afkomst nog kon dromen opgemerkt te worden door een knappe prins omdat ze heel mooi en lief was. Maar die assepoestermythe is iets van vroeger.
En dan is er nog een laatste, erg kwalijk gegeven. Hooggeschoolde jongelui hebben in de regel een hoger IQ dan het gemiddelde van de bevolking. Als ze met elkaar trouwen en “homogene gezinnen” vormen zullen hun kinderen heel waarschijnlijk eveneens een hoger IQ hebben. Want intelligentie zoals gemeten door het IQ is in grote mate erfelijk. Wij mogen ons dus verwachten aan een samenleving waar de hogere en de lagere status steeds meer wordt bepaald door een erfelijke factor. Aangepaste scholing kan daaraan iets verhelpen, maar niet veel en niet genoeg.
De christelijke caritas kan en moet alle maatschappelijke tegenstellingen overbruggen, ook de cultureel/intellectuele
Hier ligt de oorsprong van een nieuwe klassenstrijd. Die zal niet zo spectaculair verlopen als de sociaaleconomische. Die zal echter gepaard gaan met een nefast wantrouwen tussen “de gewone mens” en “de elite”. Dat zien we nu al gebeuren. Voor ons, voor de gelovige gemeenschap, voor de nieuwe paus, rijst de vraag wat wij daaraan kunnen doen. We kunnen alvast beginnen met dat wantrouwen geen plaats te gunnen in onze eigen gemeenschap en zo mogelijk ook niet in de samenleving waarvan wij deel uitmaken. De christelijke caritas kan en moet alle maatschappelijke tegenstellingen overbruggen, ook de cultureel/intellectuele.