Hoe konden duizenden mannen in 1994 deelnemen aan de afslachting van Tutsi’s? “En wat zou ik gedaan hebben?” Een indringend groepsgesprek tussen collega’s van Pax Christi.
Vroege najaar 2016. Een groep buitenlandse bezoekers wordt rondgeleid door de grote Mpanga gevangenis in Rwanda. Bij de mannenafdeling aangekomen worden ze naar een hooggelegen galerij gebracht, vanwaar ze omlaag kijken over een grote ruimte in de openlucht, waar een paar duizend mannen met hun dagelijkse activiteiten bezig zijn. Gevangenen, allemaal beschuldigd van deelname aan de genocide, de moord op de Tutsi’s in 1994. Afgezien van hun roze of oranje gevangeniskleding zien ze er uit als gewone mannen. “Ongevaarlijk ook”, zeggen de ongewapende bewakers. Zij zijn niet de aanstichters, de leiders van de bloedbaden.
Tijdens een recente bijeenkomst van leden van Pax Christi, de katholieke vredesbeweging, las Bert van Roermund een passage voor uit zijn boek Zwarte Socrates, dat als ondertitel heeft: Gesprekken over recht, tijd en verzoening. De confrontatie met de gevangenen in Rwanda had hem aan het denken gezet.
Als dit mensen zijn zoals ik en jij, weet ik dan zeker dat ik niet zo gehandeld had?
Uitkijkend over die grote menigte “mensen zoals wij”, stelt hij zich de vraag hoe deze mensen ertoe gekomen zijn deel te nemen aan deze genocide. Wat heeft hen ervan overtuigd dat ze dit konden, wellicht zelfs moesten doen. En dan komt hij tot de dieper liggende vraag: wat zou ikzelf in deze situatie hebben gedaan? Als dit mensen zijn zoals ik en jij, weet ik dan zeker dat ik niet zo gehandeld had?
In het gesprek dat op de inleiding van Bert volgt, gaat het over de constatering dat slachtoffers dader kunnen worden en wellicht ook omgekeerd. Hoe vaag is die scheidslijn tussen daders en slachtoffers en hoe gemakkelijk wordt die overschreden? Veel aanwezigen komen met voorbeelden vanuit het geografisch gebied waar ze zich het meest bij betrokken voelen, en bijna vanzelfsprekend komen ze dan ook op de rol van de godsdiensten in deze bloedige conflicten. Hoe de godsdienst te gemakkelijk door buitenstaanders als de kern van het conflict wordt beschouwd of hoe de mensen met behulp van religieuze slogans worden gemanipuleerd en tot inzet, zelfs tot fanatisme worden gedreven.
Het bleef stil na haar verhaal
Natuurlijk komen in het gesprek – zoals in de Zwarte Socrates – de begrippen verzoening en vergeving sterk naar voren. Ze behoren immers tot de kernwaarden van Pax Christi. Maar zo eenvoudig is het toch niet, verzoening en vergeving?
Een dame op de eerste rij barst in snikken uit. “Ik kan het niet vergeven…” En dan vertelt ze haar verhaal: hoe ze als tiener tijdens de oorlog heeft moeten meemaken wat er met haar vriendinnetje, haar joodse buurmeisje, gebeurde. Hoe haar vader werd opgehaald, haar moeder later verraden en ze zelf wel kon onderduiken maar er tot haar dood toe onder geleden heeft. “Ik heb het nooit kunnen vergeven… en het wordt niet gemakkelijker, meer dan 75 jaar later.” Het bleef stil na haar verhaal.
“Onze gesprekken maken duidelijk, dat Pax Christi nog levend is en van letterlijk levensbelang voor de toekomst”, zei een van de deelnemers me na afloop.