Pinksteren is het feest van de ‘uitstorting van de Heilige Geest’. Wat betekent dat precies? Een beschouwing van Henk Witte over de diepere lagen van het Pinksterverhaal.
Geest is allereerst een van de manieren waarop wij het mysterie van God hebben leren kennen. Of liever: bezig zijn te leren kennen. God heeft zich enerzijds laten kennen als soevereine macht: Ik ben die Ik ben – wij gaan niet over God. Anderzijds als een God die met ons in verbinding treedt. In Exodus 3 lezen we:
“Ik ben afgedaald om hen uit de macht van de Egyptenaren te bevrijden.”
Dat naar ons toe komende van God heeft verrassende trekken. Hij wordt mens, Hij doet verrijzen uit de dood, Hij zendt Geest. Wie verzint zoiets? Geest is als het ware de overvloed van Gods betrokkenheid op mens en wereld. Niet alleen ‘toen’, met Pinksteren, maar continu.
Valt er iets meer te zeggen over het wezen en de werking van de Geest? De grondbetekenis van het Hebreeuwse woord voor ‘geest’, ruach, en het Pinksterverhaal, zoals Lucas dat in de Handelingen van de Apostelen vertelt, helpen.
Geest ont-stelt, maakt soepel wat en wie star is, levend wat en wie dood is
Ruach heeft een grondbetekenis van wind die in beweging is. Die beweging kan allerlei gestalten hebben: onmerkbaar als het in en uit van de adem of een zachte bries, maar even goed onvoorspelbaar als een verwoestende storm. Fundamenteel is het bewegende van de ruach. Het is leven gevend, soms tot op het ontwrichtende af.
In het Pinksterverhaal resoneert dat bij de toehoorders die de apostelen hoorden spreken. Ze waren in verwarring, verbaasd en buiten zichzelf. Gewone verwachtingen waren doorbroken. Kardinaal Kasper heeft dit “de extatische werking van de Geest” genoemd. Geest ontwricht kaders, verwachtingspatronen en stellingen. Geest ont-stelt, maakt soepel wat en wie star is, levend wat en wie dood is.
Nog een trek van de werking van de Geest wordt duidelijk in het Pinksterverhaal. Hij schept gemeenschap. Snel denkt men dan aan de Parten, Meden en Elamieten, die vele volken die elkaar niet verstaan en toch verstaan, zodra ze merken dat het over Gods grote daden gaat. Eenheid in verscheidenheid is dan de boodschap, of verscheidenheid in de eenheid, net wat kerkpolitiek van belang lijkt. Maar de verbindende kracht van Geest gaat verder. Ook dat blijkt bij doorlezen in Handelingen 2. Het hoofdstuk loopt uit op kerk, gemeenschap die begint bij “vrome joden” uit elk volk (vers 5) en uitreikt naar “allen die ver weg zijn” (vers 39).
Ten slotte: Geest maakt zegbaar wat onzegbaar was. Dat overkomt de apostelen. De komst van de Geest haalt hen uit hun woordenloosheid en onhelderheid. Wat in het donker was, komt aan het licht. Zo schudt de Heilige Geest de boel op en brengt verband tussen wie niets met elkaar hebben.
Afbeelding boven dit artikel: Christian Ferrari/Stock.xchng
Prof.dr. Henk Witte is emeritus bijzonder hoogleraar aan de Tilburg School of Catholic Theology. Hij bekleedde daar de Xaverius-leerstoel voor theologie en spiritualiteit vanuit ignatiaans perspectief.