De katholieke kerk viert op de derde vrijdag na Pinksteren het feest van het Heilig Hart van Jezus. Wie het niet kent, moet wel wat moeite doen om het te begrijpen.
Bezoekers aan bedevaartplaatsen kennen de onvermijdelijke winkeltjes en kraampjes met artikelen die sommigen kenschetsen als kitsch, anderen juist als ‘vind ik leuk’. Het zijn vaak plastische voorstellingen van heiligen, waaronder het beeld van Jezus met een hart op zijn borst, niet in zijn borst. Hoe kan zo’n inwendig lichaamsdeel een uitwendig teken worden? En waarvan dan?
In onze taal komen veel uitdrukkingen voor met het woord ‘hart’ erin. ‘Van hart tot hart’, ‘heb het hart niet’, ‘met hart en ziel’, enzovoort. In het menselijk lichaam neemt het hart een centrale plaats in en het is dan ook tot symbool geworden van de hele persoon: gevoel en verstand komen erin samen en brengen de mens tot handelen, kiezen en beslissen.
Wie vertrouwd is met gebed en stilte, weet dat het lichaam als het ware mee resoneert met het gebed. Dat wordt door kunstenaars expliciet gemaakt in beelden die ons soms wat merkwaardig voorkomen, maar die toch concreet proberen te maken wat anders abstract zou blijven. Afbeeldingen van de vereniging van God en mens in het gebed tonen soms expliciet de uitwisseling van de harten: een biddende mens geeft het eigen hart aan Christus, die in ruil zijn hart geeft. Je kunt ze bijna pakken, zo concreet wordt het gemaakt.
Afbeeldingen van de vereniging van God en mens in het gebed tonen soms expliciet de uitwisseling van de harten.
Zo kon het hart van Jezus, ja het heilig hart van Jezus, tot voorwerp van devotie worden. Je kon je ertoe richten, je kon ernaar verlangen, je kon ermee verenigd worden. In de vorige eeuw werden hele gezinnen toegewijd aan het Heilig Hart van Jezus, inclusief de intronisatie van het beeld van het Heilig Hart op een bijzondere plek in huis: het werd op een sokkel geplaatst, er werd een kaarsje bij opgestoken en het gezin knielde ervoor om dan samen de daarbij gebruikelijke gebeden uit te spreken.
De devotie of toewijding tot het Heilig Hart van Jezus doet halverwege de middeleeuwen haar intrede in het kerkelijk leven. Langzaam verschuift dan de aandacht voor de goddelijkheid van Jezus naar zijn menselijke kant. Het zijn niet de geringsten die zich eraan wijdden: Thomas van Aquino, Antonius van Padua, Franciscus van Assisi en Bernardus van Clairvaux. Laatstgenoemde was een gedreven abt van cisterciënzer monniken, die optreden in de wereld niet schuwde maar tegelijk een intensief innerlijk leven leidde van vertrouwelijkheid met Christus, die voor hem zo nabij was dat hij afgebeeld wordt voor het kruis maar dan zo dat Jezus van het kruis af hem tegemoet komt met uitgestrekte armen. Het is een uiterlijk beeld geworden van de intimiteit van het gebed.
Langzaam verschuift dan de aandacht voor de goddelijkheid van Jezus naar zijn menselijke kant.
In de zeventiende eeuw krijgt de Heilig-Hartdevotie een nieuwe impuls door de visioenen van Margaretha Maria Alacoque, een kloosterzuster in Paray-le-Monial. Zij voerde gesprekken met Christus als deze haar verscheen en bracht deze conversatie ook naar buiten. Haar openbaringen zorgden zowel binnen het klooster als daarbuiten voor verwarring en tegenspraak. Maar mede door de tactvolle leiding van de jezuïet Claude la Colombière begonnen gelovigen stilaan gehoor te geven aan de oproepen van het Heilig Hart om Zijn liefde meer te laten spreken.
In 1856 werd het feest van het Heilig Hart officieel in de liturgie opgenomen. Tot op vandaag wordt het gevierd en zeker ook in de kringen van jezuïeten blijft het iets speciaals. De voorloper van Ignis Webmagazine was het tijdschrift ‘De Heraut van het Heilig Hart’. De devotie tot het Heilig Hart bleef de jezuïeten altijd vergezellen, al is het niet eenvoudiger geworden om daar vandaag de dag een inspirerende inhoud aan te geven. Toch blijft het een uitdagend stukje geschiedenis: steeds blijkt zo’n devotie een antwoord op bewegingen in de geest van de tijd die elders een gebrek tonen.