Charlotte Rørth ontmoet Jezus twee keer. Is haar boek daarover een bizar verhaal? ‘Wie vertrouwd is met beschouwend gebed en contemplatie zal zich niet verbazen.’
Ik kan er niks aan doen: het is een fascinerend boek. De dag dat ik Jezus ontmoette is het relaas van iemand die een verschijning heeft gehad is doorgaans niet zo populair of wordt als afwijkend gedrag afgedaan. Hier betreft het de ervaringen van een Deense journaliste, die alles uit de kast haalt om te achterhalen of ze gek aan het worden is – of niet.
Het is knap geschreven, je vliegt er doorheen; het is overigens ook een lofwaardige vertaling. De foto van de auteur op de flap toont een vlotte verschijning, brede glimlach; het kan inderdaad een gehuwde vrouw zijn en moeder van drie zoons – Denemarken als thuisland is heel aannemelijk. Een journaliste, veel onderweg, contacten met talloze mensen. De nuchterheid zelve, en steeds op zoek naar kennis, bevestiging van vermoede inzichten. ‘Mijn leven is gebouwd op weten, op mijn werk, op mijn land.’
Jij bent uitverkoren, zegt een klein vrouwtje tegen haar ergens in Spanje waar ze research aan het doen is. Je geeft licht, zegt een ander tegen haar, je geeft licht. Wat is er gebeurd?
Dat beschrijft ze precies: ‘ik ontmoet een man, als een hologram.’ Zijn gezicht wordt beschreven, kleur van de ogen, rimpels; hij spreekt Aramees. ‘Hij kent mij. Kan door alles heen zien, heel mijn gedrag en geschiedenis, maar houdt toch van me. Dat hij me kende, dat is heftig. Dat hij me ongeacht alles bemint, maakt ook dat hij anderen bemint. Ik heb het met heel mijn lichaam beleefd. Na de verschijning weet ik dat je de kern niet volledig kunt kennen. Ik ben blij, maar ik lijd ook, want ik word bijna de hele tijd over de grenzen van mijn gevoelens heen getrokken.’
Ze denken vast dat ik gek ben. Maar na enige research zeggen drie wetenschappers van niet. Nu waag ik het erover te gaan spreken, zegt ze, eerst met haar moeder. ‘God, ben je religieus geworden?’ roept die. Charlotte vecht met wat haar overkomen is. Een nuchtere ongelovige, wel met een vaag besef van christelijke elementen in haar cultuur, maar dat is het dan ook.
Hij kent mij. Kan door alles heen zien, heel mijn gedrag en geschiedenis, maar houdt toch van me.
‘Het is goed dat je niet geschoold bent. Nu kun je de gebeurtenissen gewoon in je opnemen zonder aan hun echtheid te twijfelen’, wordt haar gezegd. Innerlijk voelt ze vergaande veranderingen, die zich ook veruiterlijken: de zwarte powermantelpakken worden afgedankt. ‘Je spreekt over Jezus als een goede, verstandige vriend.’ Ja, bekent ze, hij is er immers de hele tijd, die Jezus die de nabijheid van God is. Hij is iedere seconde in mij.
Het begon in een sacristie in Úbeda – een tweede ontmoeting volgt. Hij vaagt met de concrete aanwezigheid van zijn lichaam al het onbegrijpelijke weg, schrijft ze. Ik vraag hem wat ik moet doen. Ik heb vertrouwen in je, zegt hij. En dan gaat hij.
Het is een worsteling voor haar om met deze ontmoetingen te leven, ze zoekt alles op wat ermee te maken heeft, bezoekt mensen die er verstand van kunnen hebben of kunnen verklaren wat haar overkomen is. Ze komt tot conclusies als ‘Het rijk Gods is een manier van leven.’ Ze slaagt er geleidelijk in de ervaringen te integreren in haar leven, dat zich dan ook kan voortzetten zoals het was – maar dan toch ingrijpend anders.
Wie vertrouwd is met beschouwend gebed en contemplatie zal zich niet verbazen over wat Charlotte Rørth schrijft. Veel is herkenbaar, zoals in meditaties en beschouwingen in Ignatius’ Geestelijke Oefeningen. Innerlijk leven, bidden met je voorstellingsvermogen en durven kijken naar wat zich dan aandient. En voelen dat je er werkelijk iets mee kunt in je verdere leven dat zich verdiept heeft, gelaafd aan een innerlijke kennis zoals het Ignatius overkwam toen hij aan de oever zat van de rivier waar hij toevallig langs kwam, de Cardoner.
Terwijl hij daar zat, begonnen hem de ogen van het verstand open te gaan. Niet dat hij een visioen zag, maar hij kreeg inzicht in veel dingen en verwierf veel kennis, zowel op het terrein van het geestelijke als inzake geloof en letteren. Dat ging met zo’n sterke verlichting gepaard, dat hem alle dingen nieuw schenen. Het is onmogelijk van het inzicht dat hij toen verwierf de bijzonderheden uit te leggen – wel waren het er veel. Het enige dat ervan gezegd kan worden, is dat hij een grote helderheid in het verstand ontving. Hij bleef er met zo’n verlicht verstand van achter, dat hij de indruk had een ander mens te zijn, met een ander verstand dan hij vroeger had.
– Ignatius van Loyola, Het verhaal van de pelgrim, 30
De dag dat ik Jezus ontmoette – Bekentenissen van een moderne ongelovige. Charlotte Rørth. Wereldbibliotheek, Amsterdam 2017. 192 blz. €17,99.